1. de grensbewaking alsmede de handhaving van de orde en rust geschiedt door uit de grensstammen gerecruteeerde Militia, op gelijke wijze als de Khyber Rifles geëncadreerd met Britsche officieren 2. de legertroepen worden geconcentreerd in enkele tot nabij de administratieve grens vooruitgeschoven versterkte kampen, welke met spoorlijnen worden verbonden met het achterland deze kampen dienen als bases voor vliegende colonnes 3. alle grensdetachementen van Malakand tot Dera Ismail Khan met inbegrip van de te Pesjawar gelegerde ondersteunings brigade van de Khyber Rifles, worden in een enkel commando vereenigd 1). Op het eerste gezicht is men geneigd te zeggen, dat deze nieuwe richtlijnen voor het leger van voordeel warenmet name behoefde het zijn troepen niet meer te versnipperen en een bestaan van doorloopende zorgen te doen lijden aan het einde van lange, onvoldoende beveiligde verbindingen. Het was echter wel wat optimistisch om niet te zeggen fout te verwachten, dat de Militia zich onder dergelijke omstandigheden zou kunnen handhaven waar legertroepen vaak op bedenkelijke wijze in de knel waren geraakt. Ook van bestuursstandpunt bezien had de tijdens het onder koningschap van Lord Curzon ingevoerde politiek een beden kelijke zijde. In de practijk leidde zij er immers toe, dat men de grensstammen, na het sluiten van het Durandverdrag onder danen geworden, op andere wijze behandelde dan hen, die binnen de administratieve grens woonden. Zoo werden zij beschouwd als niet meer te behooren tot Afghanistan doch de toegang tot het rechtstreeks bestuur gebied werd hun ontzegdwerd hun op slechts onvolkomen wijze de gelegenheid geboden tot het scheppen van nieuwe bronnen van inkomsten, het eenige middel dat de karige opbrengst van het dorre land op toereikende wijze had aangevuld het plegen van aanslagen op karavanen en naburen werd hun ontnomen. Kortom, het was „a denial of the principles and responsibilities of government". Toch heeft dit systeem stand gehouden tot 1919 met het uit breken van den derden Afghaanschen oorlog zakte het echter als een kaartenhuis in elkaar. De moeilijkheden namen hand over hand toe, nadat men in 1900 was overgegaan tot ontwapening van de bevolking van 332 b Deze toestand bestaat thans nog in zooverre, dat bedoelde troepen behooren tot het Northern Command, een territoriaal commando dat zich echter verder uitstrekt dan tot de huidige N.W. grensprovincie en mede den geheelen Pendsjaab omvatin genoemde gebieden zijn behalve de grenstroepen (Covering troops groepeering aangegeven in Bijlage II, voor komende in I.M.T. 1937, nr. 9) nog 4 orde-en-rust brigades, de le Divisie en de tot de 2e Divisie behoorende Cav.brig. gelegerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 22