Zoo zien wij dus den aanleg van wegen meer en meer de belangrijke plaats innemen, die Lord Roberts daaraan reeds had toegedacht „We must have roadsthey cannot be made on short notice and every penny spent on them will repay us tenfold hereafter; there are no better civilisers than roads". Tusschen 1905 en 1908 nam de driestheid van de grensstammen, met name van de Zakka Khels, zij organiseerden zelfs een aanslag op grooten schaal tegen Pesjawar, het hol van den leeuw dermate toe, dat mj. Roos-Keppell, door velen den grooten opvolger van Sandeman genoemd, raadde tot blijvende bezetting van hun gebied, de Bazarvallei, gelegen tusschen de Bara, den Khaiberpas en de rijksgrens. Zoowel de Chief Com missioner te Pesjawar, Sir Harold Deane, als de Onderkoning, Lord Minto, waren het hiermede volmaakt eens doch nauwelijks was de Secretary of State for India, Morley, van dit voornemen door een particulier schrijven van den Onderkoning op de hoogte geraakt of hij telegrafeerde, dat zulks in strijd was met de politieke richtlijnenmen diende zich z.m. te beperken tot een blokkade zooals in 1900 toegepast op de Mahsoeds (waarbij, zooals wij zagen, het succes nihil was). Kitchener adviseerde tegen de geografische terreingesteldheid maakte een blokkade onuitvoerbaar tenzij men het gebied van andere Afridistammen bezette en zulks was te gewaagd. Men riskeerde daarmede een algemeenen opstand, welk risico men diende te vermijden daar de grensbevolking door den wapensmokkel via de Perzische Golf over zoo vele en zoo goede wapens beschikte, dat het neerslaan van een algemeenen opstand zeer veel krachtsinspanning zou vorderen Op deze gronden werd Londen om machtiging verzocht tot het zenden van een strafexpeditie welke „was sanctioned, limited strictly to punishment of the Zakka Khel no occupation or annexation of tribal territory een ongedacht snel verloop had en den stam voor eenige jaren de lust benam tot het plegen van verdere euveldaden. Inmiddels kwam men tot de slotsom, dat de troepen in Dera Ismail Khan wel wat ver van de grens lagen de verplaatsing i) Collin Davies geeft in „British relations with the Afridis of the Khyber and Tirah" (A.Q., Jan. 1932) aan, dat de wapenimport in Afghanistan steeg van 15 000 stuks in 1907 tot 40.000 in 1909 (gegevens uit het Secret Border Report 1908—1909). In 1906 bedroeg de prijs in Tairah van een Martini geweer van het modernste type 500 roepies in 1908 nog slechts 130 roepies. De in 1908 ingezette pogingen ter beteugeling van den wapensmokkel via de Perzische Golf had slechts tot resultaat, dat de handel langs westelijker gelegen wegen werd voortgezet; het Baludhistan Agency Report 19081909 schatte den invoer tusschen 31 Maart 1909 en 1 April 1910 op 16.500 geweren, 352 revolvers en pistolen, 1.079.100 patronen en 137 kisten munitie. Eerst in 1910 werden in de Perzische Golf zulke krachtdadige maatregelen genomen, dat den wapenhandel althans langs dien weg practisch de kop werd ingedrukt. 335

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 25