naar de omgeving van Tank werd voorbereid door den aanleg van de smalspoorlijn Lakki-Manzai en de decauvillebaan Dera Ismail Khan-Tank. Het uitbreken van den wereldoorlog zette de uitvoering van het plan voorloopig stilhetgeen gereed was kwam in 1919 tijdens de krijgsverrichtingen tegen de Mahsoeds wel te stade. Liet de oorlog den stammen aanvankelijk vrij onverschillig, dit veranderde toen Turkije zich in November aan de zijde schaarde van Engeland's tegenstanders. N.a.v. hetgeen kol. Slothouber in I.M.T. 1938 nr. 2 op blz. 115 en 116 mededeelt, zullen wij hier den reeds eerder genoemden Collin Davies aan het woord laten 336 „One of the great dangers on the frontier is the possible attitude of the Afridi clans whose lead in war the other tribes are usually prepared to follow. Fortunately for the peace of the Peshawar border, and possibly of the whole frontier zone, the mission of the so-called Turkish generals to Tirah ended in failure for two reasons. In the first place these Turkish emissaries, behind whom was the sinister figure of the anti-British Nasrullah, ran short of fundsand secondly the danger of an Afridi rising was averted, when, on the 1st of February 1915, the Government of India decided to double their allowances. Nevertheless the wave of unrest engendered by the war necessitated the dispatch of punitive expeditions against the Mohmands and Mahsuds 1). Although great efforts were made at this time to undermine the loyalty of the Afridi's, they remained faithful to their engagements. It is interesting to note that during this period the hitherto recalcitrant Zakkas refused to send an invitation to the Turkish emissaries to visit Bazar. There were however, sinister forces working beneath the surface 2), while the presence in Tirah of hundreds of deserters from the Indian Army and the frontier militia only served to complicate matters". 2) Zelfs na lang zoeken mochten wij er niet in slagen, in de beschikbare bronnen iets naders omtrent deze expedities aan te treffen. Hoewel te begrijpen valt, dat publicaties omtrent deze krijgsverrichtingen in de jaren 1914—1918 niet geoorloofd waren, is het toch niet gewaagd uit het feit dat dergelijke publicaties in voor een ieder bereikbare werken ook later niet plaats vonden (zooals t.a.v. de operaties in 19301931), de conclusie te trekken, dat zij van geringen omvang zijn geweest. -) Cursiveering van ons. Doelt de S. hier op de Duitsche pogingen, in de noot op blz. 115 uitvoeriger weergegeven Het is mogelijk. Merkwaardig is, dat de door ons geraadpleegde schrijvers omtrent de Duitsche missie niet meer mededeelen dan door ons in de door kol. Slothouber aangehaalde regels is gezegd. Wat is daarvan de reden? Is de bril van Sykes en Lühr te Duitsch, of die van onze zegslieden, die den schuld van den derden Afghaanschen oorlog v.z.v. er sprake is van buitenlandsche inmenging, den Sowjets op de schouders leggen, te Russisch gekleurd Zelfs indien ook hier de waarheid slechts in het midden ligt, heeft kol. S. door de zaak van een andere zijde te belichten, het inzicht van de lezers en van ons verhelderd. Intusschen doet e.e.a. niets af aan het feit de aangehaalde meeningen van Sykes en Lühr versterken dit betoog dat de Emir, door welke omstandigheid dan ook, gedurende den wereldoorlog neutraal bleef, hetgeen voor de Engelschen, ondanks allen last, die Waszmusz c.s. hun bezorgden, niet anders dan een groote opluchting kan zijn geweest.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 26