337
Zoo brak dan het jaar 1919 aan, dat den reeds besproken
derden Afghaanschen oorlog bracht, tijdens welken (en ook
daarna) de Militia in den Khaiber en Waziristan, hier meer,
daar minder faalde. De aanval van buiten, langs den Khaiber-
en den Bolanpas gericht op Pesjawar en Quetta, hoewel in den
kiem gesmoord, toonde op overtuigende wijze aan, dat de lands
verdediging bij een in het centrum gelegen niet onderworpen
grensgebied bij een ernstige agressie een hachelijke zaak kon
worden. Curzon's politiek had afgedaan.
Nog voordat de eerste expeditie naar Waziristan was beëindigd
besloot de Britsch-Indische regeering in principe over te gaan
tot het blijvend bezetten van de omgeving van Makin, bekend
als de haard van elk verzet van de Mahsoeds. Na het neerslaan
van den opstand zeide de onderkoning, Lord Chelmsford, in
Augustus 1920
nas a result of hard fighting we have occupied a central
and dominating position in Waziristan For many years we
have followed the policy of non-interference with its inhabitants.
We hoped that, if we left them alone, they would leave
us alone. This hope nas, I regret to say, proved fallacious, and the
time has come when we can no longer shut our eyes to the fact
we have now made up our minds and we have decided
with the approval of His Majesty's Government, that our forces shall
remain in occupation in Central Waziristan, that mechanical transport
roads ghall be constructed throughout the country V... and that
our present line of posts shall be extended as may seem necessary.
It is not possible to set any limits to the period of our occupation,
our main care being that we shall not lose the advantage gained
during the past nine months".
Dit klonk hoopvol, doch wat kwam er van terecht Een
onvoltooide weg van Miransjah naar Jandola en het leggen van
legereenheden in deze plaatsen. De beveiliging van de wegen
werd overgelaten aan de Khassadars, een soort bevolkingspolitie,
welke ondersteund werd door een tweetal groepen ongeregelden
in garnizoen langs de Tankzam; de met zooveel moeite veroverde
overige punten 1) werden toevertrouwd aan de goede zorgen
van de bevolking, zelfs Wana, dat al zooveel jaren was bezet
geweest. De reden van deze handelwijze, welke toch vrijwel
lijnrecht indruischte tegen de verklaring van den hoogste in den
lande, was, dat wel het leger doch niet de schatkist in staat was,
de lasten van een blijvende bezetting te dragen. De grensbewoners
Bezet waren door geregelde troepenSaidsji, Idak, Dardoni, Ladha,
Piasha, Sora Rogha, Kotkai, Jandola, Khirgi, Manzai en Kaur langs den
in aanleg zijnden ceintuurweg alsmede Wana, Rogha Kot, Dargai Oba.
Sarwekai, Haidari Katsj en Tsjagmalai langs den karreweg van Wana naar
Jandola. Ongeregelde troepen lagen tenslotte nog te Miransjah, Datta Khel,
Moertaza, Djani Khel en in een vijftal andere posten langs de administratieve
grens.