zagen echter alleen de feiten en deze verhaastten wij beschreven dit reeds eerder het uitbreken van den volgenden opstand, na afloop waarvan men door de opgedane ervaringen te Wana een garnizoen achterliet. Op het eerste gezicht schijnt de gedachte aan wegaanleg als middel bij de pacificatie van het grensgebied niet nieuw reeds Lord Roberts had zulks bepleit. Na den wereldoorlog, die zulk een grooten stoot gaf tot de ontwikkeling van het autotransport, de pantserautomobiel en den vechtwagen, waren wegen uit militair oogpunt bezien belangrijk in waarde gestegen. Vroeger practisch geïsoleerde garnizoenen zouden door goede wegen in korten tijd bereikbaar zijn (mits de weg inderdaad goed was, dus niet vernield e.d. 1). Er ontstond een waar enthusiasme voor de road-policy reeds lang gekoesterde plannen voor den aanleg van spoorwegen, o.a. van de „missing link" Tank-Fort Sandeman, liet men varen en verving men door projecten voor wegenbouw in het geheele nog niet rechtstreeks bestuurde gebied2). Ook bij de legerreorganisatie werd daarmede rekening gehouden naast de eerste stappen op den weg naar „indianisatie" alsmede de opkomst van de R.A.F., een ander middel voor snelle actie en vnl. aan de grens gestationneerd, zien wij het begin van de mecha nisatie, in de eerste plaats van de verplegingscolonnes. Wel zouden de wegen, zooals de oud-legercommandant, Sir Philip Chetwode, in 1937 tijdens een te Londen gehouden lezing zeide, „in de toe komst nog millioenen ponden kosten, doch zij zouden duizenden menschenlevens sparen". Tegen het nieuwe systeem gingen al spoedig stemmen op het onderhoud zou jaarlijks terugkeerende, onproductieve uitgaven eischende wegen zouden moeten worden verdedigd en ter beperking van de lasten door de stammen moeten worden onder houden en bewaakt. Zij die zoo redeneerden hadden in onze oogen niet geheel ongelijk. N.o.m. waren de verwachtingen omtrent de met de wegen te verkrijgen resultaten wel wat al te hoog gespannen wel hebben zij op den duur op de bevolking een pacificeerenden invloed zij hebben in Waziristan van vele zich te voet ver- b Bestudeering van bijlage II en de daarbij behoorende calque (I.M.T. 1937, nr. 9) doet wel duidelijk uitkomen, dat kleine geïsoleerde posten in tribal territory tot het verleden behooren. Waar nog zwakke bezettingen aanwezig zijn zooals ten W. van Pesjawar, zijn deze voor ondersteunings troepen snel bereikbaar. De ver van de administratieve grens verwijderde garnizoenen in Waziristan daarentegen zijn van zoodanige sterkte, dat zij bij verbroken verbindingen hetgeen met Wana in 1937 eenige weken het geval is geweest -van buiten geen steun behoeven en zelfs dan nog in staat zijn tot actief handelen. !)Om begrijpelijke redenen werd aan het plan tot doortrekking van den hoofdspoorweg Pesjawar-Djamroed tot Lands Khana wèl gevolg gegeven de lijn werd in 1926 geopend. 338

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 28