2e. minder ongunstig aanvalsterrein (z. van den weg bevindt
zich een uitgestrekt sawah-complex, doch n. een groot rub
berbosch)
3e. het terrein van opmarsch is n. en z. vrijwel gelijk, hoewel
ten n. van den weg iets gunstiger door de aanwezigheid van
eenige wegen.
De hoofdmacht van het Det.Z. zal derhalve langs en z.o. van
den marschweg worden gelegerd, als onder C. hieronder nader
aangegeven.
Het Vk.Det. legert achter de frontgroep om na dagaanbreken
van 8-3-38 langs den n. weg op te rukken.
A. I Bg. legert nabij het aangewezen stellingterrein.
B. HET UIT BOVENSTAANDE OVERWEGINGEN VOORT
VLOEIENDE BEVEL AAN DEN CDT. VAN DE VOOR
HOEDE.
Det.Z., nrMarschweg, 17-3-'38, 14.45.
BEVEL
voor de voorhoede.
1. Vijand. Het hoofd van de ROODE colonne kan thans pl.6
hebben bereikt.
2. De hoofdmacht van Det.Z. gaat tot legering over (legerings-
gebieden worden nader bekend gemaakt).
3. Het voorhoedeverhand wordt opgeheven.
4. Taak Inf. XI: Uw bat., waarbij blijven ingedeeld 2 sien. 12,7
mm.mitr. en 10 transportploegen, rukt zoo snel mogelijk
op en bezet de lijn BODJONGDJENGKOL 1 o. rand
PABOEARAN 9 PABOEARAN 8 (C 3).
5. A. I Bg. komt in stelling in de omgeving van LEUWEUNG-
KOLOT 1 (B 3).
6. I sie.pi. komt bij brug in kpg. WAROENGBORONG (C 3)
weder te mijner beschikking.
7. Nadat Inf. XI de opstelling heeft ingenomen, gaat het
Vk.Det. achterwaarts tot legering over.
8. 1 cie.-Inf. XII sluit den n. weg af ter hoogte van RANTJA-
BOENGOER 3 (C 2).
9. Ik bevind mij in TJIBADAK (B 3).
Det.Cdt.
(w.g.) Z.
Gedicteerd aan C.-Voorhoede.
2 afschriften voor dagboek.
348