„Alle stammen en de geheele bevolking van Fars worden
„ten strijde opgeroepen tegen de Engelschen, ter verdediging
"van den Islam, en in overeenstemming met de aanwijzingen
„der Regeering".
Uit deze proclamatie blijkt, dat hoewel de Regeering in Teheran
geheel aan den leiband liep en uit zwakheid ook wel moest
loopen van den Engelschen Gezant Sir Percy Cox, zij den op
stand in Fars toch moreel steunde en voorts, dat de verdediging
van den Islam ook hier weer het bindende en drijvende element
vormde.
Overal in de provincie Fars vond Soulet's oproep weerklank
van alle zijden stroomden groepen gewapenden naar Sjiras. Souiet
verzamelde zijn mannen, en zoo geviel het, dat tegen einde Mei
1918 generaal Sykes met 2500 man geregelde Britsche troepen en
de voor hem onbetrouwbare South Persian Rifles in Sjiras was
ingesloten door 8000, zij het slecht bewapende Perzen. Nasir stond
met 1500 man in het Westen, Serdar Isjtisjan met 2000 man m
het Noordwesten, Kwamam oei Moelk met 2000 man in het Zuid
oosten en Souiet met 2500 man in het Zuiden.
Op verzoek van Souiet was Waszmusz in Kazeroen gebleven
om de actie vooral van zuiver Perzischen aard te doen zijn en
dat was jammer voor de Perzen, omdat hij nu geen leiding kon
geven in den strijd.
Generaal Sykes nam dadelijk het initiatief en zond een sterke
leger-colonne onder kolonel Orton naar het Westen om de in Khan
i Senian door Nasir opgesloten af deeling South Persian Rifles
te ontzetten.
De colonne Orton werd spoedig na den afmarsch op de linker
flank aangevallen door eene afdeeling van Souiet maar de
onervaren Perzen konden tegen het mitrailleurvuur der Engel
schen niets beginnen en leden zware verliezen. Soulet's actie had
evenwel dit succes, dat de belegerde afdeeling in Khan i Senian
zich overgaf, na hare Britsche commandanten te hebben vermoord.
Dit had weder tot gevolg dat de colonne Orton nu van 2 zijden
werd bedreigd, weshalve zij naar Sjiras terugkeerde.
De stad werd nu geheel ingesloten en de watertoevoer afge
sneden, zoodat de situatie voor de Engelschen er hachelijk begon
uit te zien en dit te meer omdat ook gebrek aan levensmiddelen
bestond en er een cholera-epidemie uitbrak.
Aan Sir Percy Sykes komt de volle lof toe, dat hij in dezen
moeilijken toestand van geen wijken heeft willen wetenhoewel
zijn ondercommandanten op den aftocht naar Kerman aandrongen.
Maar Sir Percy begreep heel goed, dat met zijn vertrek de gansche
Engelsche actie in Perzië zou ineenstorten.
Gelukkig voor hem was Souiet een typische Pers, weifelend,
die geen besluit wist te nemen als hem dit niet werd opgedrongen.
Souiet wist dan ook de bereikte voordeelen niet uit te buiten
313