van Tsining, maar werd daaruit een week later weer verdreven. Op 23 Februari worden de Japanners weer meer actief en drijven de Chineezen terug over het Keizerkanaal, zoodat de toestand daar toen was als in begin Januari. Tot op dien datum hadden de Japanners op het Noordelijke Tsinpu-front niet meer ernstig gevochten sedert de eerste verovering van Tsining, want indien zij ernstig Zuidwaarts hadden willen oprukken, zouden de Chi neezen er op den duur niet in zijn geslaagd ze tegen te houden. Op de Pinghan-baan hadden de Japanners, sedert zij op 22 October van het vorige jaar Fen-lo-chen genomen hadden, even min belangrijken voortgang te boeken. Plotseling zijn zij nu in die streek actief geworden. In de eerste week van Februari meldde men uit Peking, dat daar talrijke troepentransporten passeerden. Op 9 Februari waren de troepen te Chang-të en Taming elk met 10.000 man een halve divisie versterkt. Den 12den nemen zij Tangyin, den 20sten Chihsien, terwijl van Taming uit de Banzai-colonne op 8 Februari Tsingfeng, op 12 Februari Puyang en op den 13en het 55 km verder gelegen Changyuan neemt. De Takogi-tolonne bereikt op 15 Februari Fenghiu, de Sakani-colonne op den 16en het 50 km meer W. gelegen Yangwu. De Chineezen geven den 17en Sinsiang prijs, Tsinyang op den 21sten, en den 23sten bereiken de Japanners Tsiyuan geheel in het Westen van Honan, ten N. van de Gele rivier. Ook Menghsien wordt genomen, een plaats van historische beteekenis ten Noorden van Loyang, een van de oudste hoofdsteden van China. In dien tijd was het veer bij Menghsien van groote beteekenis voor het verkeer met het Noor den. Den 19den besluiten de Chineezen de spoorbrug over de Gele rivier te vernielen, die trouwens van te voren al door Japansche bommen zwaar beschadigd was geworden. De zich ten Noorden van de rivier bevindende Chineesche troepen hadden het bevel gekregen de rivier niet te overschrijden, doch in Westelijke richting terug te trekken. De Zuidoever van de rivier wordt verdedigd door versche troepen, onder wie zich vele goed geoefende regeeringsdivisies zouden bevinden. Tot nu toe hebben de Japanners nog geen poging gedaan de bevroren Gele rivier te overschrijden. Met uitzondering van den strijd tusschen de guerilla-afdeelingen van het roode (8e) Chineesche leger en de Japansche strijdmacht in Shansi, was het na de inname van Taiyuanfu op 9 November van het vorige jaar ook in die provincie betrekkelijk rustig. De Japanners trachtten niet verder voorwaarts te komen. Tegelijk echter met den opmarsch langs de Pinghan-baan komen de Ja panners ook hier in beweging. Zoowel uit Hantan en Changte aan de Pinghan-baan in W. richting als van Taiyuanfu uit in Z. richting stellen hun colonnes zich in beweging. Wuan en Shehsien (in Honan) worden op 15 Februari genomen, een colonne 351

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 41