divisie-pioniers en 2 idem veldleger-pioniers en tot een sterkte aan pontonmaterieel van 4 afdeelingen elk a 24 pontons. Bij de huidige organisaties zouden dit dus ruim 5 cien. pi. en 8 ponton- afdeelingen zijn. Bij deze studie moesten verschillende aannamen worden gedaan betreffende benoodigde pioniers voor roeien der pontons, bouwen van ponton-veren en bruggen en vaste bruggen, bedienen van veren, bruggewachten enz., aangezien toen nog niet over voldoende georganiseerd voorbereid materieel werd beschikt en derhalve ook geen op ervaring gegronde gegevens konden worden verstrekt. Daar met ons huidig hiervoren omschreven voorbereid materieel inmiddels verschillende oefeningen zijn gehouden en derhalve thans een meer juist inzicht is verkregen ten aanzien van benoodigd personeel en materieel, alsmede betreffende bouw tijden van verschillende overgangsmiddelen en arbeidsprestaties van de pioniers, is het dan ook mogelijk, om, bij gebruik van dit materieel voor een gewelddadigen rivierovergang, een berekening in te stellen van het daarbij benoodigd personeel (pioniers) en materieel. Het komt ons echter meer doeltreffend voor om een dergelijke berekening thans eens uit te voeren voor een rivierovergang van een detachement ter sterkte van één regiment infanterie, waaraan toegevoegd artillerie, extra mitrailleurs en eenige cavalerie of wielrijders, over een '80 m breede rivier en daarbij tevens aan te geven de gebruiksmogelijkheden van verschillend materieel. Aangenomen wordt, dat de overgang plaats heeft in 2 bat.vakken. Voor wat betreft den inzet van materieel kunnen wij bij dezen rivierovergang 3 phasen onderscheiden, t.w. a. inzet van de aanvalsmiddelen voor den overgang van infan terie, mitrailleurs, wielrijders en cavalerie (alles zonder voer tuigen, paarden zwemmen over) b. inzet van lichte veren voornamelijk voor het overzetten van bergartillerie, mitrailleurs en gevechtstreinen (paarden zwemmen z.n. over) c. bouw van een lichte colonnebrug (drumbrug of schraag- brug) en een middelbaar veer (pontonveer) of van een middelbare colonnebrug (pontonbrug) voor den verderen overgang van artillerie, gevechts- en bagagetreinen. In laatstgenoemde phase wordt een lichte colonnebrug met een middelbaar veer alleen gebouwd, wanneer het aantal over te zetten vrachtauto's gering is. Al naar gelang van de omstandigheden, welke voornamelijk van technischen aard zijn, kunnen in elk dezer phasen verschil lende middelen worden ingezet. 368

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 60