401
enz.') zie blz. 24 e.v. De Indische defensie vraagt daarentegen onder de
huidige internationale politieke verhoudingen en rekening houdende met
onze beperkte maritieme strijdmiddelen (welke voorshands op eigen
kracht aangewezen niet zullen kunnen beletten, dat een agressor eventuee
de hand legt op deelen van ons territoir) naast een optreden ter zee, ook
onafwijsbaar een over den geheelen Archipel doorgevoerde territoriale
verdediging, een verdediging dus van het land uitgaande Daar de tegenstander
steeds over zee zal moeten komen, zal hij rechtstreeksch en onmiddellijk
verzet tegen pogingen tot bezetting van ons gebied slechts daar ondervinden,
waar onz'erzifds2 in eerste instantie een doeltreffende ^en
ruimen zin van het woord is georganiseerd. Op welke wijze deze kustver
dediging behoorende tot de taak van het leger in een eilandgebied
als onze Archipel, op de beste wijze is dcor te voeren, hetzij met behulp
van een krachtige, over groote afstanden snel verplaatsbare luchtmacht van
bommenwerpers, hetzij op andere wijze, kan o.i. hier in dit bestek buiten
beschouwing blijven. Deze zaak evenwel anders zien is naar onze overtuiging
de oogen sluiten voor de realiteit hiermede zal zeker het algemeen belang
niet zijn gediend. q
Intendance.
V e l dv e r pl e g ing.
De Aflevering December 1937 van het militair tijdschrift „Mavors" bevat
een vervolgartikel van den Luitenant-Kolonel Intendant van de Kon. Land
macht P. P. W. van Leeuwen, over de verpleging van het Italiaansche Leger
gedurende den veroveringsveldtocht in Abessynië 1935-1936. De hierin voor
komende gegevens komen over het algemeen overeen met die welke zijn
opgenomen in de artikelen geplaatst in het orgaan der N.I.O.V., afleveringen
December 1937 en Januari 1938 samengesteld door F.
S vestigt in het bijzonder de aandacht op de gevolgde grondbeginselen der
verpleging „exploitatie van plaatselijke hulpbronnen" dan wel „aanvoer van
verplegingsbehoeften uit het achterland". Hoewel S. een groot voorstander
is van het eerstgenoemde principe komt hij tot de erkenning dat m het
onderhavige geval de toepassing daarvan moest worden opgegevem S. had
zich na het kennisnemen van de mémoires van de opperbevelhebbers de
Bono en Badoglio de meening gevormd dat de vervanging van eerstgenoemde
een gevolg was van het feit dat te veel steun werd gezocht in den dienst
van Aan- en Afvoer en het stelsel van verpleging door aanvoer uit het
achterland. Deze meening vond bovendien steun in een bericht, afkomstig
van een oorlogscorrespondent uit Asmara, dat midden November van het
jaar 1935 in de dagbladen verscheen en dat duidelijk wees op de deskundige
afkomst. Het luidde als volgt
,Het ontslag van Generaal de Bono wekt geen verrassing Sommige
kringen uit het hoofkwartier zijn, in tegenstelling tot Gnl de Bono, van
oordeel, dat de troepen kunnen leven van wat het terrein oplevert, tenmimst
bij de eerste opmarschen. Deze kringen meenen, dat het niet noodig is de
opmarsch te vertragen tot de wegen gereed zijn, welke dienen tot r™ltc\lX-
leering. Men is vooral deze gedachte toegedaan, omdat zich in de voorhoede»
steeds Inlandsche troepen bevinden, die zeer sober zijn en slechts J>rage
naar wat thee en suiker en verder voldoende voedsel ter plaatse vinden
S. voegt hieraan toe
JZchter, hoezeer het ook in mijn kraam te pas zou komen, de eerlijkheid
gebiedt toch te zeggen, dat men, bij aandachtige lezing van de werken van
de Bono en Badoglio, moeilijk kan volhouden, dat aan de Bono het onder
stelde feit in zoodanige mate kan worden toegeschreven, dat een vervanging
er inderdaad bij zou passen".