2. DE BRITSCH-INDISCHE N.W. GRENS
door
M. D. SCHAAFSMA
Kapitein van den Generalen Staf.
(Vervolg; zie I.M.T. 1938 nr. 2).
De lezer, die argeloos een der vele artikelen over de t.a.v. het
grensgebied gevoerde politiek ter hand neemt, loopt de kans, al
spoedig te verdwalen in een doolhof van namen waarvan geen
nadere uitleg wordt gegeven. Zoo kan hij, behalve de reeds door
ons vermelde close border- en forward policy genoemd zien
een modified close border policy, een advanced policy en een
road policy om ons nog slechts te beperken tot de meest voor
komende benamingen.
In wezen echter is de zaak niet zoo ingewikkeld houdt men
goed de twee uitersten voor oogen, de close border policy, de
politiek van niet-inmenging, en de forward policy, de politiek
van aanvaarding en uitoefening van het volledige gezag, dan zal
men al spoedig tot het inzicht geraken, dat al de andere vormen
niet anders zijn dan nu eens in de eene, dan weer in de andere
richting gaande afwijkingen van de beide uitersten, die via deze
nuanceeringen in elkander schijnen te zullen overgaan.
Onder welke invloeden zulks geschiedt hebben wij hiervoor
reeds aangegevenook dat dit heeft plaats gehad met horten
en stooten, door het maken van een pas voorwaarts, vaak gevolgd
door een pas, soms twee passen, terug, zulks tot vreugde dan
wel ergernis van de aanhangers der in vroegere jaren vrij scherp
tegenover elkaar staande scholen. Moge de onderstaande chrono
logische beschrijving van den door de politiek afgelegden kron
kelweg een duidelijk beeld geven.
Beginnen wij in 1849, dan blijkt dat van de door het Punjab
Government gegeven richtlijn, niet te denken aan uitbreiding
van de Britsche invloedssfeer over de bestaande grenzen, door
de regeering nog in hetzelfde jaar werd afgeweken door, zooals
reeds vermeld, den bewoners van de Koeramvallei de hand boven
het hoofd te houden, zulks nog wel tegenover hun rechtmatigen
souverein.
Eenige jaren later, in 1857 en nog voor het uitbreken van de
Mutiny, leidde het groote belang, dat de handel bij een veiligen
323