7. ONS VOORBEREID MATERIEEL VOOR FMVIEKOVER- GANG. ENKELE BESCHOUWINGEN OVER DE ORGANISATIE VAN DE DIVISIE-PIONIERS door D. H. DEKKERS, Kapitein der Genie. (vervolg zie I.M.T. 1938 nr. 1). V. HET OVERVAREN VAN RIVIEREN. Het kan wellicht nuttig zijn hieronder eenige algemeene regels aan te geven, welke bij het overvaren van rivieren in acht moeten worden genomen. Ons A.T.V. I 324 is terzake zeer summier, ter wijl het V.P. hieromtrent niets aangeeft. Het is ons bij herhaling opgevallen, hoe nuttig het is, dat de troep van tijd tot tijd in het in- en ontschepen wordt geoefendvooral het overzetten van paarden geeft gewoonlijk groote moeilijkheden. De commandant, onder wiens bevelen de overzetmiddelen staan, beslist in verband met het draagvermogen hoeveel personen, paarden en voertuigen (welke) tegelijk kunnen worden overgezet. Bij het overzetten van troepen moet er naar gestreefd worden de verbanden zoo min mogelijk te verbreken. Het benoodigde aantal manschappen voor het bedienen van het overzetmiddel is afhankelijk van het soort vaartuig of vlot en van de wijze van voortbeweging. Voor elk overzetmiddel wordt een commandant aangewezen, die dan meestal tevens stuurman is. De bevelen en aanwijzingen van den commandant van het overzetmiddel moeten stipt worden opgevolgd, zelfs indien deze commandant geen rang heeft. Het inschepen en ontschepen mag alleen op zijn commando plaats hebben. Wanneer voor het in- en ontsche pen speciale in- en ontschepingsofficieren zijn aangewezen, volgt hij de bevelen van deze officieren op. Bij het inschepen, overvaren en ontschepen moet stilte heerschen, zoodat elk bevel, ook al wordt het op gedempten toon uitgesproken, door de opvarenden kan worden verstaanieder blijft op de hem aangewezen plaats, zelfs wanneer het overzetmiddel overhelt. Manschappen zitten op den bodem der vaartuigen en houden het wapen in de hand. Normaal zitten de manschappen op de 366

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 58