10. UIT DE PERS.
In het Utrechtsch Nwsbl. van 19 Febr. j.l. troffen wij eenige
interessante economische beschouwingen aan m.b.t. de defensie
uitgaven in Nederland, ontleend aan een lezing door Prof. Dr.
J. E. de Quay te Tilburg gehouden.
387
Prof. Dr. De Quay nam als uitgangspunt, dat onder de huidige
politieke- en strategische omstandigheden een sterke weermacht voor
Nederland noodzakelijk is. Dat toonde hij aan door het beeld te
schetsen van den steeds wijzigenden toestand sinds 1S18. Overal liggen
de vredeswenschen op de lippen en ondanks dat zijn de spanningen
steeds grooter geworden, de oorlogskansen zijn voortdurend toege
nomen.
De tegenstellingen tusschen de volkeren teekenen zich steeds
scherper af, en de toestand is zorgwekkend. Het gevaar dreigt, het
ligt zwaar op ons. Het zedelijk bewustzijn der volkeren staat wezenlijk
niet zoo hoog, dat men het handhaven van den vrede om hoogere
motieven verzekerd mag achten. Overal blijkt uit de cijfers, dat de
leger-, zee- en luchtmachten versterkt worden en dat elke daad op
dit gebied van de ééne mogendheid wordt beantwoord door een nog
grootere activiteit van de andere.
Het is dan ook voor Nederland noodzakelijk ter wille van zijn
zelfstandigheid en veiligheid de weermacht belangrijk te verster
ken. De huidige regeering heeft door haar optreden blijk gegeven
de zware noodzakelijkheid hiervan te beseffen.
Uiteraard bestaat er een samenhang tusschen hetgeen militair nood
zakelijk en hetgeen financieel en economisch toelaatbaar is. Indien
er bezwaren worden gemaakt tegen de huidige voorstellen, dan komen
die uit den financieelen hoek. Deze bezwaren zijn naar meening van
spreker echter niet steeds objectief gemotiveerd.
De tegenstelling tusschen hetgeen voor militaire en voor sociale en
cultureele doeleinden wordt tot stand gebracht is onjuist, zooals o.a.
de heer Van Poll bij de behandeling van de Defensie-begrooting in
de Tweede Kamer duidelijk aangeeft. Ten onzent gaat het niet om
uitgaven, die strekken ter voorbereiding van den aanvalsoorlog, en
evenmin is sprake van een hoog opgevoerd militair perfectionisme,
indien men onze bewapening met het buitenland vergelijkt.
Tenslotte zijn de uitgaven niet zoo hoog, dat de physieke en
psychische en economische krachten van ons volk er zwaarder door
getroffen worden dan de versterking rechtvaardigt. En in zooverre
loopt de versterking van de weermacht geheel parallel met de bescher
ming van alle sociale goederen.
Economisch bezien kunnen uitgaven voor de defensie ook gunstig
werken op de conjunctuur. Van de vele vormen van overheidsuitgaven,
welke in een periode van dalende conjunctuur door vele economisten
wordt aangevoeld, is er, zeker bij een groote werkloosheid, wellicht