b) Vechtwagenactie is alleen mogelijk wanneer de terreins
omstandigheden daarvoor gunstig zijn. De aanvalsrichting van
de vechtwagens zal dus afhankelijk zijn van het terrein en niet
behoeven samen te vallen met de aanvalsrichting van de infanterie.
Wèl zullen vechtwagens en infanterie een gemeenschappelijk
aanvalsdoel in 's vijands hoofdweerstandsstrook moeten hebben.
c) De infanterie, in wier aanvalsstrook dat gemeenschappelijk
aanvalsdoel is gelegen, zal zich in de eerste plaats naar de vecht
wagens moeten richten. Voorts zal ook de infanterie in de neven-
aanvalsstrooken gebruik moeten maken van de wijziging in de
krachtsverhouding, welke door den vechtwagenaanval zal ont
staan en met haar infanteriewapens er toe moeten medewerken,
dat het vuur van de in en zijwaarts van het aanvalsdoel opgestelde
vijandelijke infanteriewapens en stukken pantser-afweer-geschut
(voor zoover hierdoor het voorwaarts gaan van de vechtwagens
zou kunnen worden belemmerd) te onderdrukken en zoo mogelijk
te vernietigen. Eenzelfde taak valt uiteraard de artillerie ten deel.
d) Voor wat betreft het passeeren van de voorste lijn der
infanterie kunnen zich de volgende gevallen voordoen.
De vechtwagens passeeren de voorste lijn
1) voordat de infanterie voorwaarts gaat, wanneer te voorzien
is dat de infanterie geen terrein kan winnen voordat het
vuur van de vij. infanteriewapens wordt onderdrukt. Bijv.
wanneer de infanterie bij voorwaarts gaan open, weinig dek
king biedend terrein heeft te doorschrijden dan wel door de
vij. infanteriewapens tot staan is gebrachtzij zal de voor-
waartsche beweging eerst kunnen hervatten zoodra de
invloed van den tankaanval zich op 's vijands wapenwerking
doet gevoelen het geval waarin de infanterie niet in staat
is de laatste 300 tot 500 m met eigen middelen te door
schrijden.
2) op hetzelfde tijdstip waarop de infanterie voorwaarts gaat,
wanneer deze gedeeltelijk bedekt of dekking biedend terrein
heeft te doorschrijden en het terrein voor de vechtwagens
goed begaanbaar is.
3) nadat de infanterie reeds uit deze lijn is voorwaarts gegaan,
wanneer zich voordat de laatste 300 tot 500 m moeten worden
doorloopen, in het terrein kunstmatige of natuurlijke hinder
nissen bevinden, welke voor de tanks door- of overschrijd
baar moeten worden gemaakt.
e) Aangezien snelheid voor de vechtwagens een levenskwestie
is, zullen de vechtwagens zich niet aan de infanterie mogen
binden.
Uit de hiervoor aangegeven grondslagen ad a, b en c volgt,
dat vechtwagenafdeelingen ter beschikking moeten worden gesteld
422