van den aanval in 's vijands hoofdweerstandsstrook kan bin
nendringen (ter vaststelling van de diepte-formatie),
j) Hoe gehandeld moet worden nadat de aanvalsdoelen zijn
bereikt.
k) De wijze, waarop het verband en de verbindingen tot stand
moeten worden gebracht.
Het door den vechtwagencommandant n.a.v. het algemeen aan-
valsbevel en het met den commandant wien de vechtwagens ter
beschikking zijn gesteld gehouden overleg, op te maken aanvals-
bevel zal moeten inhouden
a) Gegevens omtrent vijand en eigen troepen.
b) Opdracht.
c) Plaats van de uitgangsstelling en wijze waarop de verplaat
sing naar deze stelling zal geschieden.
d) De in de uitgangsstelling in te nemen formatie en op welk
tijdstip deze formatie moet zijn ingenomen.
e) Tijdstip waarop en formatie waarin uit de uitgangsstelling
ten aanval zal worden gegaan.
f) Aanvalsdoelen voor de verschillende onderdeelen.
g) Hoe gehandeld moet worden nadat de aanvalsdoelen zijn
bereikt.
h) Wijze waarop de steun door artillerie, pioniers en infanterie-
wapens zal worden gegeven.
i) Samenwerking met vliegtuigen en c.q. artillerie,
j) Verband en verbindingen.
k) Bevelen voor de treinen, voor verpleging, aanvulling van
bedrijfsstoffen enz.
De gevechtsformatie, welke uit de ontwikkelde formatie wordt
aangenomen (zie hoofdstuk IV) moet eenvoudig zijn, het werk
dadig gebruik van de in de vechtwagens opgestelde wapens toela
ten en onderlinge ondersteuning van deze wapens mogelijk
maken. Deze ondersteuning is met het oog op het beperkte zicht
uit de vechtwagens zeer belangrijk. In de eerste plaats wordt
daarvoor vereischt een goede samenwerking van den schutter
(vechtwagencommandant) met den bestuurder, waartoe in vredes
tijd gestreefd moet worden naar het vormen en oefenen van vaste
„koppels", voorts het in verband optreden met de neven-vecht-
wagens en ten slotte het samenwerken van de lichte met de
middelbare vechtwagens.
De kleinste in het algemeen niet onder te verdeelen
gevechtseenheid is de sectie, bestaande uit 3 vechtwagens bij de
middelbare vechtwagencompagnieën en uit 5 tot 7 vechtwagens
bij de lichte compagnieën. De secties bewegen zich in linie of
in driehoeksformatie, met tusschenruimten van 50 m tusschen
de wagens, door het terrein, waarbij de vechtwagens in het ver-
424