deze vraag ontkennend beantwoorden. Immers, voor de bere kening van het azimuth maken we gebruik van de zonshoogte en declinatie op het moment van waarneming en de geographische breedte. De richtfout in horizontalen zin heeft op deze gegevens geen invloed. Wel is het mogelijk, dat het azimuth van een lijn, verkregen uit de som van zonsazimuth en standhoek, bij verschil lende waarnemingen verschillende uitkomsten geeft, welke ver schillen op een zoodanige fout zouden wijzen. Maken we echter bij alle waarnemingen een fout in denzelfden zin, hetgeen, bij het volgen van een voorgeschreven meetprogramma, geen uitzondering is, dan zullen we in de eindresultaten, den invloed dier fout niet kunnen onderkennen. Willen we den samenwerkenden invloed der fouten in verticalen zoowel als in horizontalen zin opsporen en haar waarde bepalen voor verschillende zonshoogten dan is de eenig practische oplossing, dat een reeks waarnemingen wordt uitgevoerd op een triangu latiepilaar, waarbij een andere ver verwijderde pilaar als aan te meten terreinobject wordt gekozen. Vergelijking van het uit de coördinaten van bedoelde punten door berekening verkregen azimuth met de uit de zonswaarnemingen verkregen resultaten zal een beeld kunnen geven van de toename der foutenwaarden bij opklimmende zonshoogten. Het is ons helaas niet bekend op welke wijze de verschillen zijn bepaald, welke worden genoemd in het naschrift behoorende bij de gegeven repliek. Zijn de hier vermelde gegevens verkregen uit de resultaten van berekening m.b.v. het rekenmodel voor zonswaarnemingen en graphische azimuthsbepaling met behulp van het nomogram, dan hebben ze voor het betoog alleen waarde als maatstaf voor de nauwkeurigheid van het nomogram t.o.v. de rekenmethode, echter niet voor de azimuthsbepaling, omdat de beide hiervoor besproken fouten geen invloed uitoefenen op het verschil. De azimuthsbepaling geschiedt bij beide methoden met dezelfde foutieve gegevens. C. ONDERZOEK VAN DEN INVLOED DER INSTRUMENT- FOUTEN OP HET TE BEPALEN AZIMUTH. Ten einde het onderzoek volledig te maken, dienen wij ook den invloed der instrumentfouten na te gaan, hetgeen in dit geval zelfs een gebiedende eisch is, gezien het simpele meetschema, dat voor dit soort metingen bij de artillerie wordt toegepast en het feit dat de kijker van den boussole-hoekmeter niet kan worden doorgeslagen. We zullen ons bij dit onderzoek echter bepalen tot de meest belangrijke instrumentfouten t.w. a. den invloed van den niet loodrechten stand van de vizierlijn t.o.v. de horizontale draaiingsas, 439

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 29