b. den invloed van den niet loodrechten stand van de horizontale as t.o.v. de verticale draaiingsas, en c. den invloed van den niet zuiver loodrechten stand van de verticale as. Dat de overige instrumentfouten, zooals fouten in de randver- deelingen en becijfering der afleesinrichtingen (rondsels), de fout der eventueele excentriciteit van draaiingsas der verdeelde hori zontale rand, de fout der pijlerdraaiing of het meesleepen van het instrument en niet te vergeten de bij elke waarneming gemaakte afleesfout, buiten beschouwing blijven is te wijten aan de aflees- nauwkeurigheid welke bij de artillerie wordt toegepast. Voor zoover ons bekend geschiedt elke aflezing tot op 1 °/oo nauwkeurig, zoodat de invloed van laatstgenoemde fouten practisch niet merk baar is 1). ad a. De invloed van den niet loodrechten stand van de vizier lijn t.o.v. de horizontale draaiingsas wordt uitgedrukt door de formule (c)=-\ cosh waarin c voorstelt de hoekfout tussohen de vizierlijn en de hori zontale as, h den hellingshoek naar het hemellichaam en (c) den invloed op het te bepalen azimuth. Waar de cosinus kleiner wordt naarmate de hellingshoek h toeneemt, zal de invloed der fout grooter worden met het aan groeien der helling waaronder het hemellichaam wordt gezien. Welke waarden deze fouten zullen hebben bij verschillende hellingshoeken geeft ondervolgend staatje aan r We lezen hieruit, dat een fout van 10' tusschen vizierlijn en horizontale as bij een helling van 20° een azimuthale fout zal veroorzaken van 10' 38",5 bij een helling van 45° een fout van 440 c fout der viz. lijn t. o. v. hor. as hellingshoek 1° 2° 3° 4° 5° 10° 20° 45° 54° waarden (c c 10" 2' 5' 10' 0",00 0",01 0",02 0",05 0",09 0",01 0",04 0",07 0",18 0",37 0",01 0".08 0",16 0",41 0",82 0".02 0",15 0",29 0",73 1",46 0",04 0",23 0",46 1". 15 2",19 0",15 0",93 1 ",85 4 ",63 9",26 0",6 3",9 7",7 19",3 38",5 4" 25" 50" 2'4" 4'9" 7" 42" 1 24" 3'30" 7'1" Wij vragen ons af, waarom de nauwkeurigheid van het instrument, dus schatting tot op 0,1°/oo niet volledig wordt benut. Bij het leggen van een aaneengeschakelde meting, zouden de standhoeken veel nauwkeuriger wor den bepaald, hetgeen vanzelfsprekend een gunstiger resultaat waarborgde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 30