in het vlak gaande door de verticaal van het opstellingspunt van
het 'instrument en de verticale as, en gelijk aan 0 wanneer de
horizontale as is gelegen in een vlak loodrecht daarop.
Hieruit volgt, dat v. sin u, in het eerste geval gelijk wordt aan
v dus de fout in haar volle waarde het te bepalen azimuth zal
beïnvloeden. Bij draaiing van het instrument zal ze langzaam
afnemen en na 90° draaiing nul zijn geworden, waarna weder een
regelmatige toename komt, welke na 180° draaiing :p v zal zijn
geworden.
Overigens blijkt uit de formule dat ook de waarde van deze
fout afhankelijk is van tg h, dus eveneens progressief zal toene
men met het regelmatig grooter worden van den hellingshoek.
Voor de grootte der fouten kunnen we verwijzen naar het
staatje onder ad b vermeld, waarin we in de le kolom het opschrift
vervangen moeten denken door v. sin u.
Slot volgt).
442