4e. Uit winstbejag werden goede hengsten verkocht, terwijl met
de inférieure werd doorgefokt.
5e. De slechte verpleging der merries en veulens.
In 1897 werd dan ook de leeftijd van aankoop voor het remonte
depot teruggebracht van twee a drie jaar tot anderhalf jaar,
omdat gebleken was dat vele paarden op 2-jarigen leeftijd reeds
door gebruik geleden hadden.
In 1897 werd tot 4en Directeur benoemd (zijn voorgangers
waren de ritmeesters Serlé, Stoltenhof en Jhr. De Villeneuve)
de le luitenant der Cavalerie W. Groeneveld, die 27 jaar aan
deze inrichting verbonden zou blijven en door veel studie en
proefnemingen op het gebied van gras- en hooibereiding, maar
vooral door zijn enthusiasme en liefde voor het paard het
remonte-depot heeft gemaakt tot wat het thans is. Een woord
van hulde bij het 50-jarig bestaan voor dezen pionier op remonte-
gebied is dan ook zeker op zijn plaats. Niet lang na zijn optreden
als directeur kwamen de nadeelen van de ligging van de ter
reinen te Poerabaja (bij Soekaboemi) duidelijk naar voren. Daar
de semi-permanente gebouwen zeer dringend vernieuwing behoef
den, werden zijn voorstellen tot verplaatsing naar een ander
terrein aangenomen. De voornaamste redenen tot deze verplaatsing
waren overigens de afgezonderde (en daardoor kostbare) ligging,
het zwaar heuvelachtige terrein en gebrek aan gelegenheid voor
uitbreiding. Bij Gouv. besluit van 27 Februari 1902 nr. 5 werd
het remonte-depot overgebracht naar de tegenwoordige plaats
nabij Padalarang. Eind 1902 was deze overbrenging voltooid.
Reeds kort na den overgang naar Padalarang werd in beginsel
besloten tot het oprichten van een tamme stoeterij te Padalarang,
aangezien de door den in 1900 naar het eiland Soemba gezonden
artillerie-officier opgedane ervaring met betrekking tot de paar-
denteelt aldaar, had doen afzien van het denkbeeld om een half
wilde of tamme stoeterij op dat eiland op te richten, omdat het
beoogde doel, het fokken van paarden voor de Cavalerie, hoog
1.36 1.40 m, niet zou kunnen worden verwezenlijkt. Omstreeks
dien tijd werd mede duidelijk, dat door den sterken achteruit
gang van den paardenstapel in Nederlandsch-Indië de remonteering
voor het leger niet meer verzekerd was. In 1902 werden dan
ook voor het eerst Australische paarden voor het leger aange
kocht, die rechtstreeks door gingen naar het regiment cavalerie
te Salatiga het waren ponies van 1.35 1.40 m. In 1904 werden
4-jarige Australiërs aangekocht, die eerst een jaar naar het
remonte-depot zouden gaan alvorens te worden afgericht.
In Februari 1905 bracht Zijne Excellentie de Gouverneur-
Generaal in gezelschap van den Legercommandant een bezoek
aan het remonte-depot, waarna besloten werd dat het leger voort
aan door geregelden aankoop van paarden in Australië van
415