Groote vliegtuigen kunnen niet overal landen het terrein zal een zekere grootte moeten hebben. Dit houdt in, dat het vervoer van en naar de noodlandingsterreinen door kleinere vliegtuigen zal moeten worden verricht. Frankrijk kent a. petits porteurs voor het vervoer van één liggenden patiënt b. moyens porteurs voor 2 a 3 patiënten c. gros porteurs voor 8 a 10 patiënten. Deze laatste zijn doorgaans watervliegtuigen. Om de afvoer van de noodlandingsterreinen zoo spoedig mogelijk te doen plaats hebben, zouden de kleine toestellen de patiënten alleen maar naar het dichtstbijgelegen groote vliegveld behoeven te vervoeren, van waar de grootere vliegtuigen voor het transport naar het basishospitaal kunnen zorgdragen. Het is dus van belang dat tenminste één groot ziekenhuis in een bepaald gebied zoo dicht mogelijk bij een groot vliegveld is gelegen. In dit opzicht ligt het hospitaal te Tjimahi bijzonder gunstig. Hoewel in mindere mate, geldt dit ook voor Medan, Palembang en Makassar. Alle havenplaatsen waar een behoorlijk ziekenhuis aanwezig is, kunnen hun zieken en gewonden per watervliegtuig toegevoerd krijgen alleen moet zoo'n havenplaats een behoorlijken steiger hebben, opdat de patiënten niet met sterk schommelende bootjes of prauwen aan land behoeven te worden gebracht. Trouwens, ook het overladen bij een beetje woelige zee is dan niet goed mogelijk. Ten slotte moge hier nog worden aangeteekend, dat ook de medische organisatie op de vliegvelden, zooals die reeds in vredestijd is aangegeven in het Internationaal Sanitair Verdrag van Den Haag (1933), de volle aandacht moet hebben. Het ambulance-vliegtuig (waarbij wij voornamelijk het oog hebben op het groote vlg., geschikt om vele patiënten te ver voeren) behoort aan bepaalde eischen te voldoen. We zullen enkele van de voornaamste bespreken. Van groot belang is een zoo goed mogelijke veering, opdat bij het starten en landen op minder goede terreinen het schokken en schudden tot een minimum beperkt blijft. Dat de veering van de moderne verkeerstoestellen reeds bijzonder goed is, blijkt uit het feit, dat passagiers van een Douglas DC3 dikwijls niet weten aan te geven of ze reeds vliegen of nog over den grond rijden. Een ideale toestand wordt verkregen wanneer, naast deze uitstekende veering, start en uitloop van het vliegtuig zeer kort zijn d.w.z. als het vliegtuig een lage landingssnelheid en goede remmen heeft. Bijzondere hinderlijk voor de patiënten is motorlawaai. Reeds zijn vele geluiddempende systemen toegepast, waarbij dat van de Douglasfabrieken zeer geslaagd mag worden genoemd. In Amerika 468

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 64