484 grootere beweeglijkheid en de pas ontdekte (newly-found) geschiktheid van mitr.batn., om zelfstandig of als deel van veiligheids- en verkennings- afdn. op te treden, zullen de fus.batn., volgens S., dikwijls hun eigen steunende inf.vuren moeten afgeven, vandaar het concentreeren van lt.mitrn. in de hand van cies.cdt. en bat.cdt. Naar onze meening heeft het volkomen zelfstandig inzetten van een fus.bat. hier wel aanleiding gegeven tot een eenigszins gewrongen beeld en dito conclusies. Ook bij de verdediging geeft S. de voorkeur aan het losmaken der lt.mitrn. uit het gpsverband, doch thans, tenminste voor de voorcien., uit andere overwegingen. De vermeerdering van het aantal lt.mitrn. geeft den cies.cdt. de gelegenheid, een diepere strook ter vdd. in te richten en gebruik te maken van van den vij. afgekeerde hellingen. Dit laatste geeft het voordeel, dat de troep gespaard blijft voor verhezen door vij.vlakb.vu. van grooten afstand, terwijl het tevens den aan voer, de verbindingen en de rust en de verpleging bevordert. Om niet geheel af te zien van de grootere dracht der lt.mitrn. werden enkele dier wapens op de naar den vij. toegekeerde helling opgesteld. Hierbij geen gw.schutters, daar hun vu. toch slechts op korten afstand werkzaam is deze werkzame afstand voor gw.sohutters moet op de afgekeerde helling tusschen vuurlinie en kruin beschikbaar zijn. De opstelling van de lt.mitrn. der reservecien. wordt wederom afhankelijk gesteld van het al of niet aanwezig zijn van zw.mitrn. In het onderhavige geval derhalve zonder zw.mitrn. bleek het gewenscht de lt.mitrn. circa 750 m achter het „front" op te stellen, wat voor S. een reden is daarbij weer geen gw.schutters in te deelen. Van diepteverdediging is in het artikel weinig sprake. Aan voorbereid nachtelijk vu. van lt.mitrn. hecht S. weinig waarde, o.m. omdat hij het lang niet altijd mogelijk acht, voor de drievoet affuiten een voldoenden stevigen ondergrond te vinden. De org. van de tankbuksen moet volgens S. toelaten, deze wapens met hun munitie en het noodige hindernisdraad elk op een afzonderlijke vracht auto te vervoeren. Vooral in den marsch is dit voor tijdige afsluiting van zijwegen, gevolgd door het inhalen van den troep en het z.n. wederom voor uitschuiven, noodzakelijk. Voorts worden noodig geacht indeeling van 1 lt. mitr. per tankbuksgp. voor onmiddellijke beveiliging en een hooger(des- kundiger) co. dan thans in de sie.inf. mogelijk is. De afd.tankbuksen dient daarom een onderdeel te zijn van de cie. V.w.b. de mortieren werd als grootste moeilijkheid gevoeld het bijhouden van de aanvallende voorcien., om welke reden S. een lichtere terreinauto wenscht dan de thans gebruikte vrachtauto's. Behalve de bestaande 4 mrt.gpn. op dergelijke lichte voertuigen wenscht S. een 5e gp. van 2 mrtn. in de hand van den bat.cdt. Hoofddoelhet leggen van rookschermen, waarom 75% van de mu. dier 5e gp. uit rookprojn. zou moeten bestaan. Ook voor het vervoer van de gevechtsuitrusting worden lichtere voertuigen gewenscht, daar het bij de oefening bleek, dat de gebruikte auto s niet in staat waren ver genoeg naar voren op te rukken, waardoor het vervoer van munitie door de thans volledig bepakte manschappen te veel moeilijk heden bood. Ten slotte betoogt S. de noodzakelijkheid van de indeeling van afzon derlijke gpn. met tankbuksen en lt.mitrn. voor flankbeveiliging. Hij wil het personeel hiervoor vrijmaken, door in het geheele fus.bat. de drieïn- deeling dcor te voeren. Van de tankbuksen, de Brens, de mrtn., de drijkzakken en het pantserhindemisdraad, alsmede van de nieuwe bepakking komen goede afbeeldingen voor in de III. London News van 29 Jan. 38. Wederom de laatste 300 m. In „Die berühmten letzten 300 m" (M.W. nr. 34) keert de ongenoemde S. zich tegen de in M.W. nrn. 27 en 28 ontvouwde theorieën (besproken

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 80