485 Gegevens Fr.mrtn. De lt. en de zw.Fr.mrt. worden besproken in „Steilfeuerwaffen der fran- Zösischen Infanterie". (Deutsche Wehr, nr. 7). Als lt.mrt. wordt door de Fr.inf. tegenwoordig beschikt over de 60 mm mrt., als zware over de gemo derniseerde Stokesmrt. van 81 mm. Gegevens Gewicht Elevatie Proj. gew. Springlading Vuursnelheid Max. dracht Bediening en vervoer 60 mm mrt. M. 35. 17.7 kg 45-83° 1,33 kg 160 g 20 s/min. 1000 m (3 ladingen) 5 man, 1 kar of 2 draagdieren, 1 geleider. 81 mm mrt. M. 27/31. 58,6 kg 40-80° 3,25 kg 650 g 15-20 s/min. 2050 m (5 ladingen) 8 man, 2 voertuigen, 2 geleiders. Per cie.inf. is een ltunrt. ingedeeld het samenvoegen dezer wapens t.b.v. het bat. of het reg. is in het betrekkelijke voorschrift nadrukkelijk verboden. Slechts in vredestijd zijn uit opleidingsoverwegingen de lt.mrtn. 2 aan 2 in het bat. ingedeeld, waarbij evenwel de opleiding op stuksgewijs optreden is gericht. De 81 mm mrtn. zijn ingedeeld in het bat. en het reg. (een sie. a 4 stukken per bat. en een gp. van 2 stukken per reg). Invoering van een nog lichteren mrt. in de sie.inf., ter vervanging van de geweergn. Vivan-Bessière, staat op het programma. Voor het vervoer der munitie beschikt de Fr.inf. over kleine gepantserde rupsbandvoertuigen (chenilettes) van een gew. van 2,6 ton met 2 man bezetting. Per gemot, reg. wordt over 18, per niet-gemot.reg. over 9 dezer voertuigen beschikt. De capaciteit van een chenilette is 1100 kg, d.w.z. circa 45.000 geweer patronen (7,5 mm) of 30.000 mitr. patronen (8 mm) in banden of 800 resp. 300 Gn. voor lt. of zw.mrt. v. S. Artillerie. Organisatiet en bewapening. Roemenië. Het leger wordt gereorganiseerd; de staalkaart van Fr., D., O. en R. vuurmonden, waaraan men wegens de groote munitievoorraden tot 1937 vasthield, zal tot het verleden gaan behooren. Per inf.div. worden ingedeeld 2 regn.art., voorloopig elk a 1 afd. van 3 bijn. a 4 X 7,5 vd. Skoda M 28 (dracht 13,2 km) en 1 afd. van 2 bijn. a 4 X 10.5 hw. Schneider (dracht 10,8 km). Terwijl de voorloopige art.sterkte in verhouding tot die der inf. zwak kan worden genoemd (40 bijn. op 9 inf.batn.) valt de sterke encadreering aan staven op. Per L.K. van 3 divn. zullen bovendien nog aanwezig zijn 1 afd. van 3 bijn. 10,5 L. en 1 afd. van 3 bijn. 15 hw. Besloten is tot ver doorgevoerde motorisatie (A. R. Feb.) Het nr. van Der Truppendienst behoorende bij D.W. nr. 7 geeft een over zicht van Wie denkt man im Ausland über die Abwehr einer Batterie von Kampfwagen- und Falschirmangriffen (zie ook I. M. T. 1937, blz. 735). Samenvattende is de uit de verschillende in beschouwing genomen artikelen te trekken conclusie, dat bijn. meer dan voorheen geheel op haar eigen verdediging moeten zijn bedacht. Daartoe zijn noodigoordeelkundige stellingkeuze m.h.o. lucht- en gasgevaar en bovenal betere uitrusting, zoowel tegen vew.eenheden als tegen valschermtroepen. Een R. schrijver acht daartoe per bij. noodig: anti-tankmijnen, draagbaar hindernismaterieel (o.a. sdhroefpalen)2 ld.mitrn., 1 a 2 stun. inf. gs., 2 anti-tankkanonnen en uitrusting van het personeel met aut.mitr. pistolen (vuursnelheid 10 sch/sec.). S. gaat n.o.m. te ver weliswaar dient de art. beter dan voorheen te zijn uitgerust voor de nabijvdd. bewapening der bijn. met enkele mitrn., z.n.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 82