495 van terrorisatie-bombardementen op belangrijke bevolkingscentra. Deze objecten toch kunnen door hun talrijkheid onmogelijk alle worden beschermd door luchtafweermiddelen op den grond. De afweer dient zich derhalve in de eerste plaats offensief te richten tegen de enkele punten van uitgang van de vijandelijke bombardementen. Ook voor de verdediging van Java kan volgens S. de beteekenis van den bommenwerper niet licht worden onderschat. Een ernstige onder neming tegen Java toch zou moeten geschieden door een legermacht, ver voerd op transportschependit geheel zal moeten varen onder krachtige maritieme bescherming. De taak onzer vloot tegen een zoodanige onderne ming zal zijn het verkennen van den vijand, het vertragen van zijn opmarsch en het zooveel mogelijk verliezen toebrengen aan de transportvloot tijdens de vaart door den Indischen Archipel. Indien een landing desondanks toch zou slagen, dan zal het leger op Java verder met den gelanden vijand moeten afrekenen. Moet de vijand echter tevens rekening houden met de aanwezig heid van een sterke offensieve luchtmacht, dan is hij verplicht zijn transport- vloot bovendien te beschermen tegen luchtaanvallen. Dit zal hem voor uitzonderlijk moeilijke problemen stellen, aangezien Ned.-Indië voor een mogelijk geachten tegenstander buiten het 'bereik van zijn op eigen bodem gebaseerde vliegtuigen ligt, terwijl de vij. transportvloot zich dagen lang door de Indische wateren zal moeten verplaatsen onder bereik van onze snelle bommenwerpers. Vervolgens ontwikkelt S. hoe het niet mogelijk zal zijn voor den vij. de transportvloot te doen begeleiden met op land gebaseerde jaohtvlgn.; met watervlgn. zal het gestelde doel evenmin kunnen worden 'bereikt. Voorts is het verzekeren van de veiligheid in de lucht door het doorloopend in de lucht houden van jachtvlgn., welke van een vlieg kampschip opstijgen, evenmin op doeltreffende wijze uitvoerbaar, terwijl bovendien de vliegkampschepen groote, zeer kwetsbare, doelen vormen voor bommenwerpers. Verscheidene schrijvers zijn dan ook van oordeel, dat een vliegkampschip zich niet zal wagen binnen het bereik van op land gebaseerde bommenwerpers. Voorts betoogt S., dat de luchtafweer met geschut en mitrn., van schepen af, ondanks den technischen vooruitgang dezer middelen, even min afdoende moet worden geacht. Gelet op de vorengenoemde talrijke bezwaren en moeilijkheden, acht S. het voor een tegenstander niet mogelijk zijn transportvloten door de Indische wateren te doen opstoomen, zoolang wij beschikken over een krachtige, offensieve bombardementsluchtvloot. Ook t.a.v. de bescherming van de buitengewesten opent naar de meening van S., welke meening wij ten volle kunnen onderschrijven, het lucht slagwapen nieuwe uitzichten. Niet alleen ter versterking van het afstootend vermogen van de in de defensiegrondslagen genoemde kwetsbare olievind en verwerkings-plaatsen Tarakan en Balikpapan, doch mede ter bescher ming van andere belangrijke punten. Het zou niet mogelijk zijn al die objecten met legertroepen te bezetten de vloot zal voorts veelal niet tijdig kunnen ingrijpen en zich moeten bepalen tot een actie achteraf, nml. op 's vijands zeeverbindingen. De eenige mogelijkheid, zich tijdig tegen derge lijke vijandige handelingen te kunnen keeren, bestaat dan ook volgens S. in het inzetten van bommenwerpers dit kan snel en massaal geschieden. Ook wanneer de vijand zou willen trachten in de buitengewesten een hulpsteun punt in te richten om als uitgangspunt te bezigen voor een voortgezette actie m.b.t. Java, is het eenige denkbare middel om hiertegen op snelle wijze op te treden, een massale inzet van landbommenwerpers. Uit vorenstaande beschouwingen trekt S. de conclusie, dat de taak van de legerbommenwerpers in de buitengewesten niet alleen is de bescherming van die gewesten om zich zelf, doch dat deze mede{ inhoudt een indirecte verdediging van Java. De verdediging van Java begint derhalve aan de buitengrens van de buitengewesten. Deze conclusie vermogen wij ten volle te onderschrijven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 91