496 Ten slotte wijst S. er op, om misverstand te voorkomen, dat het niet mogelijk zou zijn de verdediging van Ned.-Indië uitsluitend aan luchtstrijd krachten op te dragen. Immers, het zijn niet de verdedigende 'bommen werpers, welke den tegenstander zouden dwingen een troepenmacht over zee aan te voeren voor het plegen van een ernstige aanranding tegen Java. Het is de aanwezigheid van het leger, dat daartoe dwingt. Voorts is het aan wezigheid van een vloot, welke den tegenstander noopt om de transport schepen te vereenigen in convooien met krachtige maritieme beveiliging. Bij afwezigheid van leger en vloot zou het uitzenden van krachtig beschermde troepentransporten overbodig zijn men zou zich dan met kleine onderne mingen rechtstreeks tegen Java kunnen richten om de luchtmacht vleugellam te slaan. Bij leger en vloot ligt aldus concludeert S. de basis vcor het ver krijgen van een krachtige preventieve werking van de weermacht. Op deze basis rust als top de preventieve werking van een krachtige luchtvloot van bombardementsvlgn. Ten einde een redelijke werking van de slag luchtmacht over de geheele breedte van haar operatieterrein, alsmede in de diepte naar ruimte en tijd te verzekeren, acht S. het noodzakelijk de kortelings opgerichte organisatie van landbommenwerpers van het leger in Ned.-Indië te doen uitgroeien tot ten minste 3 groepen van 3 afdeelingen a 9 bommenwerpers in eerste lijn. S. acht de met leger, vloot en bombardementsluchtvloot van evenge- noemde sterkte te bereiken preventieve werking, van een dermate afstoo- tende kracht, dat naar zijn meening het uitzenden van transportvloten vaor en aleer de tegenstander het overwicht in de lucht heeft weten te verwerven zoo niet onmogelijk, dan toch zeer onwaarschijnlijk is te achten door de zeer ernstige risico's, welke aan zulk een onderneming zullen zijn verbonden. Een ernstige onderneming tegen Ned.-Indië zal alsdan moeten beginnen met een strijd om het verwerven van het overwicht in de lucht. Daarachter staat dan nog de weerstand, welken vloot en leger in een volgend stadium van den oorlog zullen bieden. S. komt ten slotte tot de volgende conclusies, waarmede wij in beginsel kunnen instemmen a. Inschakeling van de luchtmacht opent nieuwe perspectieven voor de verdediging van Ned.-Indië. Naar het zich laat aanzien, zal de vloot zich alsdan meer dan voorheen kunnen wijden aan haar offensieve taak. Ook zal onze weerstand gedurende langeren tijd kunnen worden volge houden dan mogelijk zou zijn met een weermacht, alleen uit leger en vloot bestaande, zoodat grooter kans bestaat, dat de hulp, waarop wij hopen, ons nog intijds zal bereiken. b. De, binnen het financiëele en personeele kunnen van den Staat, hoogst bereikbare uitwendige veiligheid voor Ned.-Indië, kan slechts worden verkregen door een uit zee-, land- en slagluchtmacht harmonisch samengestelde weermacht. De preventieve en repressieve werking van een aldus samengestelde weermacht gaat aanmerkelijk uit boven het geen tot nu toe te dien aanzien bereikbaar werd geacht. v. G. Intendance. Inwerking van chemische st r ij dmidd elen op kleeding en uitrusting enz. Mj. Dr. Boettger geeft in het „Zeitschrift für die Heeresverwaltung" Januari 1938 een beschouwing over „Die Einwirkung der chemischen Kampfstoffe auf Bekleidung und AusrüstungSchutz- und Entgiftungs- masznahmen".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 92