499
vement est une utopie". Vooral de voorziening in kleeding en uitrusting
leverde vele moeilijkheden op. S. brengt in het bijzonder naar voren de
groote verscheidenheid welke in de benaming van de benoodigde kleeding
en uitrustingstukken voorkomt, als mantels, regenjassen, bretelles, leeren
riemen te verstrekken ter vervanging van bretelles, flanellen buikbanden,
tricot ondergoed, jassen met open kraag, rijlaarzen, hooge schoenen enz.
De zich voorgedaan hebbende moeilijkheden ten aanzien van de voor
zieningen in kleeding en uitrusting zijn alle ondervangen dank zij het
feit, dat de Int. bij het oplossen van onderwerpelijke vraagstukken de
realiteit niet uit het oog heeft verloren. Bovendien werd groote medewer
king ondervonden van, als het ware. de geheele It. bevolking.
De ondervonden moeilijkheden moesten in hoofdzaak worden toegeschreven
aan de omstandigheid dat voor het geheele It. leger de uniform veranderd
werd en in overeenstemming werd gebracht met de aan de moderne militaire
uniformen te stellen eischen, juist in een tijd dat met groote voortvarendheid
de benoodigde kleeding en uitrusting voor de expeditionnaire troepenmacht
bijeen moesten worden gebracht. Dit feit heeft de taak van de autoriteiten
die de uniformiteit in kleeding en uitrusting van de troepen moesten
verzekeren, wel verzwaard. De goede resultaten zijn echter niet uitgebleven
want het doorvoeren van het terzake ingenomen standpunt van uniformiteit
in kleeding en uitrusting, heeft tengevolge gehad dat het prestige van en
de discipline in den troep werden verhoogdmaar al te vaak werd de
uniformiteit in kleeding en uitrusting van den soldaat, als een factor van
ondergeschikt belang gezien.
Hieromtrent zegt S. „Par exemple, la teinture en kaki de centaines da
mille chemises blanches dans un moment oü tous les services étaient
débordés est bien une indication de l'importance de l'uniformité de la tenue
au profit du prestige qui relève le soldat a tous les yeux et fait naitre spon-
tanément les mille liens de la camaraderie militaire".
Bij de voorziening van levensmiddelen werd van het principe uitgegaan
dat steeds aanvoer plaats moest vinden van de maximum hoeveelheden
waarop recht bestond. De samenstelling van het rantsoen was verschillend
voor Eur. en Inh. troepen. Het rantsoen voor de Eur. troepen bestond uit
800 gram brood, 300 gram vleesch en 200 gram patés (macaroni?). Het
rantsoen werd, wat verdere samenstelling betreft, aangepast aan het klimaat,
door aanvulling van bijspijzen in groote verscheidenheid o.a. rijst, groenten,
geconserveerde aardappelspijzen, kaas, marmelade, citroenen, sinaasappelen
en geconserveerde melk. Daarenboven werden aan Europeanen alcoholische
dranken verstrekt als anisette, wijn en cognac. Het rantsoen voor de Inh.
troepen bestond uit meel, zout, suiker en thee en tweemaal 's weeks 500
gram vleesch, zonder verder eenige afwisseling.
De plaatselijke hulpbronnen bleken heel spoedig onvoldoende op te
leveren. De aanvulling van vleesch werd verzekerd door de verstrekking
van bevroren vleesch, hetwelk in kisten met minimum inhoud van 30 kg
naar de troepen werd gezonden. Twee schepen voorzien van een vries-
installatie waren in de haven van Massaua gestationneerd als drijvende vries-
inrichtingen. De levering van de overige levensmiddelen kon niet aan
particulieren worden opgedragen.
Voor de voedering van paarden en muilezels, heeft men getracht de
haver te doen vervangen door een surrogaat „energon". Aangezien belangrijke
aankoopen van haver in Argentinië, Rusland en Polen hebben plaats gehad,
ligt de gevolgtrekking voor de hand, dat het surrogaat niet aan de ver
wachtingen heeft voldaan.
S. besluit met de uitspraak „een bewegingsoorlog, welke wordt uitgevoerd
zonder de beschikking te hebben over voldoende voorraden materieel en
verplegingsbehoeften en zonder een goed georganiseerden dienst van Aan-
en Afvoer, moet als een „Utopie" worden aangemerkt", een waarheid
waarmede bij de voorbereiding terdege rekening is gehouden.
K.