3. HET TACTISCH GEBRUIK VAN VECHTWAGENS (III)
door
W. P. VAN VEEN,
Kapitein der infanterie.
Vervolgzie I.M.T1938 nr. 3).
V. DE VECHTWAGENAANVAL ALS ONDERDEEL VAN
DEN ALGEMEENEN AANVAL.
In het vorige hoofdstuk werden de aan den vechtwagenaanval
voorafgaande maatregelen besproken, waarbij als stelregel gold,
dat de verrassing mogelijk moet worden gemaakt door snel en
voor den vijand onopgemerkt te handelen. De mate, waarin ver
rassend wordt opgetreden, komt eerst tot uiting bij het verschijnen
van de vechtwagens op het gevechtsveld, wanneer zij zich bloot
geven en den strijd met de tegenwapens moeten opnemen. Deze
tegenwapens zijn het werd hiervoor reeds vermeld vijandelijke
gemotoriseerde en gemechaniseerde reserves, alsmede in stelling
gebracht pantser-afweer-geschut. Het gaat er dus in de eerste plaats
om, de uitwerking van de vijandelijke tegenwapens door verras
send, snel, offensief op te treden te veronzijdigen, eerst dan is het
mogelijk de vijandelijke infanteriewapens, welke de beweging van
de eigen infanterie remmen, te bestrijden.
Spreekt hieruit het groote belang van het verrassend op het
gevechtsveld brengen van de vechtwagens, hieruit volgt tevens dat
ook op het gevechtsveld, dus tijdens het gevecht, snel en door
tastend zal moeten worden opgetreden, in de eerste plaats om
den verkregen voorsprong op den vijand te behouden en het
initiatief in handen te kunnen houden, maar ook om indien
de verrassing geheel of gedeeltelijk mocht zijn mislukt de
vechtwagens niet ten prooi van 's vijands wapenwerking te doen
vallen. Snelheid is dus voor vechtwagens een levenskwestie
Om het optreden van vijandelijke gemechaniseerde en gemo
toriseerde reserves te begrenzen en zoo mogelijk te verhinderen,
zal zoo snel mogelijk moeten worden doorgestooten door de hoofd-
weerstandsstrook en getracht moeten worden het dreigende gevaar
door overrompeling tegen te gaan, waarbij de vechtwagens zich
zoo mogelijk tevens zullen richten tegen in de aanvalsstrook in
419