604 werd geconvoyeerd. Aan de verkenningsuliegbooten werd opdracht ver strekt tegen het aanbreken van het daglicht een gebied van ongeveer 26.000 vierkante mijlen ongeveer ter hoogte van de Golf van Biskaye te verkennen en bij ontdekking van de vij. vloot haar opmarsch te blijven melden door haar z.g. te „schaduwen". De uitvoering van de eerste de verkenningsopdracht werd opgedragen aan een groep Saro London- en Supermarine Stranrear-verkennings- vliegbooten. Als gevolg van mist en lage bewolking, welke laatste op vele plaatsen tot op rond 200 m boven zee hing en welke weersomstandigheden de verkenning ten zeerste bemoeilijkten, werd de vij .vloot eerst in den middag op ongeveer 650 km afstand van de Engelsche kust ontdekt. De tweede opdracht om vervolgens den cpmarsch van de vij.vloot te „schadu wen", werd overgenomen door een aantal viermotorige vliegbooten (zee verkenners) van het type Short Singapore III, welke in een later stadium werden bijgestaan door Avro Anson landvliegtuigen. Ofschoon door de slechte weersomstandigheden gedurende den nacht het contact met de vij.vloot verloren ging, werd dit contact dank zij een systematisch afzoeken van het zeegebied door de verkenningsvlgn. (zoowel boot- als wielvlgn.), zeer spoedig na het aanbreken van het daglicht opnieuw verkregen. Nadat de juiste positie van de vij.vloot door de verkenningsvlgn. was bepaald, werden vervolgens, uitsluitend door z.g. „shore based" dus op het vasteland ge stationneer de bombardeer- en torpedo-bombardeer (land-)vliegtuigen, intensieve bom- en torpedo-aanvallen op haar uitge voerd, waarbij in hoofdzaak de troepentransportschepen en het vliegkamp schip tot doelwit werden gekozen. De atmosferische omstandigheden waren dien dag niet gunstig voor bomaanvallen de bewolking reikte zelfs hier en daar tot op slechts 150 m boven de zee. Ofschoon deze omstandigheden de nadering der aanvallende bommenwerpers begunstigde, zoodat de aanvallen meerendeels verrassend kenden worden uitgevoerd, was hieraan het nadeel verbonden, dat de vlgn. gedwongen waren voor hun aanvallen beneden het wolkendek te duiken, zoodat zij binnen het werkingsbereik van bijna alle typen luchtafweer geschut kwamen, waarvan de zeestrijdkrachten rijkelijk waren voorzien. Aan den anderen kant beperkte de laag hangende bewolking voor de vloot-luchtafweermiddelen den richttijd op de aanvallende vlgn. en vormde bovendien een uitstekende gezichtsdekking voor de bombardeer-vlgn., nadat zij hun aanval hadden verricht. Hierdoor toch konden deze zich mede dank zij hun groote snelheid zeer snel boven het wolkendek aan het vervolgend vuur der luehtafweerwapens van de vloot onttrekken. Volgens deskundige waarnemers bleek het slechte weer eer een voordeel dan een nadeel voor de bombardeer- en torpedovlgn. te zijn geweest. De eerste aanval uit de lucht werd op de vloot uitgevoerd door een aantal landbommenwerpers van het type Avro Anson. Verschillende aanvalswijzen werden beproefd, nml. snel opeenvolgende aanvalsgolven uit één richting komende, voorts aanvallen met een grooter tusschentij dsch ver loop, doch uit verschillende richtingen, en tenslotte z.g. „gesynchroniseerde" luchtaanvallen uit verschillende richtingen, gecombineerd met torpedo-aan vallen van de daarmede uitgeruste vliegtuigen, en in samenwerking met duikbooten. De luchtaanvallen werden i.v.m. de weersomstandigheden in gedeeltelijke duikvlucht tot op 150 a 300 m hoogte door de landbommen werpers uitgevoerd, terwijl de met torpedo's uitgeruste bombardeervlgn. (landvlgn. van het Vickers Vildebeest-type) voor hun aanvallen tot zeer laag boven de zeeoppervlakte daalden om de torpedo's af te werpen en vervolgens met maximum snelheid boven het wolkendek wegvluchtten. Volgens waarnemers zou in werkelijkheid deze gesynchroniseerde aanval uit verschillende richtingen en met verscheidene middelen (bommen en torpedo's) vernietigend voor de vij. transportvloot zijn geweest; erkend werd evenwel, dat door de uitwerking der moderne luehtafweerwapens van de begeleidende zeestrijdkrachten daarbij op ernstige verliezen van de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 100