607
oefening een geheel andere doelstelling heeft dan het bevestigen en ver
beteren van records.
Door remmend te werken op de recordzucht en op de overdreven en
eenzijdige sportbeoefening zal men reeds een groot deel der schadelijke
momenten, welke de sport aankleven, kunnen uitschakelen. Ondanks alle
voorzichtigheidsmaatregelen zal men nochtans nooit geheel kunnen voor
komen, dat zich bij de sportbeoefening min of meer ernstige ongevallen
zullen voordoen. Daarom mag men zich echter niet zonder meer tot principieel
tegenstander eener gezonde lichamelijke opvoeding opwerpen, want hare
voordeelen, haar materieele en geestelijke waarden zijn zoo oneindig veel
grooter dan de relatief geringe gevarenkansen, welke eraan zijn verbonden,
dat men deze laatste gerust op den koop toe kan nemen.
Het aantal sportongevallen is volgens Wachsmuth sinds 1926 als gevolg
van de geweldige vlucht,, welke de sportbeoefening in Duitschland de
laatste jaren heeft genomen, ongeveer verviervoudigd. In den tijd van
economisch en politiek verval van het Duitsche rijk tusschen de jaren
1919 en 1930 moet men in de gestadig groeiende sportbeweging volgens
den schrijver als het ware een surrogaat zien van den ontbrekenden dienst
plicht, terwijl de sport na de tot stand koming der moderne Duitsche weer
macht een essentieele factor in de vorming van den staatsburger tot geoefend
soldaat is gaan beteekenen. Met het oog hierop verdienen sporttraumata
de bijzondere belangstelling van den officier van gezondheid.
Aan de hand van hem ter beschikking staande statistische gegevens,
geeft de schrijver een vergelijkende beschouwing over sportongevallen en
letsels ten gevolge van andere dienstverrichtingen. Van de in totaal 594
zwaardere ongevaUen welke de statistiek vermeldt, waren er 182 of 30,6%,
een direct gevolg van sportbeoefening, terwijl de overige 412 over ver
schillende andere militaire dienstverrichtingen als volgt verdeeld voor
kwamen
Exercitiën, velddienstoefeningen en schieten, 17%,
Paardrijden 11%
Automobiel- en motordiensten 12%.
Niet specifiek militaire verrichtingen 9%
Ongevallen buiten dienst 20
Dienstsport was derhalve in ongeveer 1/3 van het totaal aantal onder
behandeling gekomen ongevallen als de oorzaak daarvan aan te wijzen.
Voorts viel op dat het meerendeel der sportletsels voorkwam bij jonge
recruten en dienstplichtigen met minder dan 1 jaar dienstdaarna daalde
het cijfer snel.
Bij jonge recruten werden 4 maal zooveel sportongevallen geconstateerd
als bij militairen met twee en meer dienstjaren. Als punt van bijzondere
beteekenis wordt in het artikel naar voren gebracht, dat onder degenen,
dié in dienst een sportongeval acquireerden er slechts 23% waren, die zich
vóór in dienst treding met de beoefening van eenige sportbrance hadden
bezig gehouden. De behandelingsduur der sportletsels bedroeg gemiddeld
16 dagen. Twee derde kon na dezen gemiddelden behandelingsduur als vol
komen geschikt naar den troep worden teruggezonden de overigen moesten
nog korteren of langeren tijd poliklinisch worden nabehandeld.
Een algemeen erkende vergelijkingsmaat voor den ernst der sportletsels
bestaat in de vakliteratuur niet. Naar de ietwat verouderde opgave van
Förster zijn 55% van alle sporttraumata als ernstig te beschouwen, d.w.z.
volledig herstel is, zoo al, pas na langeren behandelingsduur te bereiken.
Volgens de meer recente gegevens van Wachsmuth bedraagt het percen
tage der werkelijk ernstige sportlaesies echter slechts 5%. De laatste onder
scheidt de sportongevallen in de volgende categorieën