608
Onbeteekenende sportongevallen (geen behandeling),
lichte
middel-zware
zware
(enkele dagen rust),
(15-30 dagen behandelingsduur),
(behandelingsduur van langer dan 30
dagen)
Ook betreffende de prognose der sportongevallen bestaan in de literatuur
zeer uiteenloopende opgaven. Volgens de persoonlijke ervaring van den
schrijver is deze echter over het algemeen zeer goed te noemen onder
zijn materiaal komt slechts één geval voor, dat na een sporttrauma moest
worden afgekeurd. Sterfgevallen ten gevolge van sportletsel werden niet
waargenomen. Positieve röntgenbevindingen bestonden in 45% der gevallen.
Van de 182 sportongevallen waren 33% fracturen, 8% luxaties, 25%
distorsies, 29% contusies, 1,8% commoties en 3,2% andere letsels.
De verdeeling der ongevallen ten gevolge van andere dienstverrichtingen
was als volgt31% fracturen, 3,5% luxaties, 13% distorsies, 37% contusies,
7% commoties en 8,5% andere letsels. Het relatief hooge cijfer voor hersen
schudding bij de laatste categorie is toe te schrijven aan de intensief door
gevoerde motoriseering van tal van legeronderdeelen.
Het grootste aantal sportongevallen in het Duitsche leger komt op reke
ning van het voet- en handbalspel. Daar zijn verschillende redenen voor
aan te wijzen. In de eerste plaats heeft men vanwege de groote waarde,
welke aan deze sportsoorten uit een oogpunt van lichamelijke opvoeding
wordt toegekend, daarvoor een relatief groot aantal uren uitgetrokken en
voorts beoefent men de populaire voet- en handbalsport vaak met zooveel
enthusiasme, dat deze niet geheel van ruwheid is vrij te pleiten. De voor
naamste oorzaak voor het veelvuldig voorkomen van sportongevallen ligt
echter in den bijzonderen aard dezer sportbranches zelf.
Verder worden een aantal in het Duitsche leger beoefende sportsoorten
in verband met de daarbij geconstateerde ongevallen besproken (boksen,
worstelen, medizin-balspel etc.) welke hier echter stilzwijgend kunnen
worden voorbijgegaan, omdat zij in het Kon. N.-I. Leger niet als legersport
worden beoefend.
Merkwaardig is voorts de uitspraak van den schrijver, dat de zwemsport
geen aanleiding zoude geven tot sportongevallen, omdat wij hier te lande
integendeel de onaangename ervaring hebben opgedaan, dat zij nogal eens
aanleiding kan zijn tot trommelvliesverscheuringen met al de onaangename
gevolgen van dien. Bovendien zijn militairen met reeds bestaande trommel
vliesperforaties, eiken keer dat zij zich te water begeven, blootgesteld aan
het gevaar van het acquireeren eener middenoorontsteking.
Ten slotte wordt in het artikel nog gewezen op de een enkele maal voor
komende humerus-fracturen tengevolge van handgranaatwerpen, welke
fracturen door een onjuiste werphouding zouden moeten worden verklaard.
Over andere ten onzent nogal eens geconstateerde gevolgen van handgra
naatwerpen (doofheid, splinterverwondingen etc.) wordt niet gerept.
Aan het einde van zijn verhandeling komt de schrijver tot de conclusie,
dat de beoefening der sport in de vroege jeugd, dus vóór in dienst treding
met het oog op de latere militaire opleiding van het allergrootste belang is.
Het doel der sportbeoefening in den recrutentijd moet zijn het bereiken
eener behoorlijke doorsneeprestatie en niet meer. Men vermijde alles wat
tot overtraining kan voeren en make gebruik van goedonderlegde sport-
onderwijzers, die hun vak verstaan en de noodige ervaring hebben in het
zooveel mogelijk uitschakelen van alle factoren, welke bij de sportbeoefe
ning tot ongevallen kunnen leiden.
S.