aanzienlijk meer van dergelijke punten dan het leger bij machte
zou zijn in bevredigende mate van defensiemiddelen op den grond
te voorzien.
In de derde plaats de geest der grondslagen als geheel. Als
hoofdbeginsel stellen zij, dat de weermacht in Ned.-Indië zal
dienen tot handhaving van een strikte onzijdigheid in conflicten
tusschen andere mogendheden. Dit beginsel is nog volkomen juist
te achten en ware daarom te handhaven. De vraag is evenwel
of daarmede thans nog kan worden volstaan. De huidige formu
leering van de grondslagen onderstelt slechts het geval, dat reeds
een conflict tusschen andere mogendheden is uitgebroken en dat
dan voor onze weermacht haar functie van neutraliteitshandhaving
in werking treedt. Dit blijkt mede uit den achtsten grondslag.
Doch de mogelijkheid van andere gevallen is in de laatste jaren
meer en meer naar voren gekomen. Wij noemen daarvan in de
eerste plaats de mogelijkheid, dat een groote mogendheid in den
Pacific, de onvermijdelijkheid ziende van een gewapend conflict
met een andere groote mogendheid, zich met preventieve oog
merken het bezit verzekert van bepaalde punten in den Indischen
Archipel of van bepaalde deelen daarvan. Het opvangen van zulk
een stoot zal aanzienlijk meer krachtsinspanning vereischen dan
het afweren van wat men gemeenlijk onder een neutraliteits-
schending verstaat.
Doch nog ernstiger aanranding van ons gebied behoort thans
meer dan voorheen tot de mogelijkheden; aanrandingen welke het
vermeesteren van gebieden, rijk aan grondstoffen, als anderszins
beoogen. Wij behoeven hierop thans niet meer uitvoerig in te gaan;
volstaan moge worden met te verwijzen naar de in Oct. 1937 door
den Luit. ter Zee de Ronde voor de Vereeniging t.b.v.d. Krijgs
wetenschap gehouden voordracht. Met vertrouwen kan daarmede
worden volstaan niet alleen omdat de dreigende gevaren daar
duidelijk geschetst zijn, maar bovendien omdat er bewijzen zijn,
dat slechts weinigen thans nog twijfelen aan den ernst van den
toestand in de internationaal-politieke verhoudingen. Wel zij een
enkel woord gewijd aan den omvang, welke een aanranding als
hier bedoeld zou kunnen aannemen. Het wordt wel eens voor
gesteld alsof een groote mogendheid zich met haar volle gewicht
op Ned.-Indië zou kunnen laten vallen. Zou onze weermacht op
het afweren daarvan berekend moeten zijn, dan zouden wij voor
een vrijwel hopelooze taak staan. Wij vermeenen echter, dat zulks
minder waarschijnlijk te achten is. De belager van ons grondgebied
zal immers moeten afwachten hoe andere belanghebbende mogend
heden zullen reageeren op zijn agressieve daad. Met de mogelijk
heid van ingrijpen door anderen voor oogen, zal hij zich dus
moeten beperken in den inzet van strijdkrachten tegen ons gebied.
Maar, en daarop meenen wij toch ook met nadruk te moeten
wijzen wat voor hèm nevenonderneming zal zijn, eischt voor óns
519