de volle mate van financieele en personeele krachtsinspanning tot tegenweer. Eindelijk hebben in een nabij verleden liggende gebeurtenissen aangetoond, dat men van snellen bijstand van anderen geen te groote verwachtingen mag koesteren. Welke reëele beteekenis valt thans nog aan de collectieve veiligheid te hechten Wij zullen er dus met volle energie naar moeten streven zelf een krachtige defensie van N.-I. te organiseeren en daarbij rekening moeten houden met de omstandigheid, dat hulp van buiten wel eens niet zoo spoedig zal blijken te komen, als wij hopen. En hierbij valt niet alleen te denken aan aarzeling tot ingrijpen te onzen gunste van den verwachten bondgenoot, doch evenzeer aan aanvankelijke onmacht daartoe. Uit het voorgaande moge gebleken zijn, dat de defensie-grond- slagen, vastgesteld in een tijd, dat strenge beperking in de lands- uitgaven geboden en de kans op rechtstreeksche aanranding van ons grondgebied in Ned.-Indië zoo niet uitgesloten, toch wel onwaarschijnlijk werd geacht, niet in overeenstemming zijn met de eischen, welke het huidige tijdsgewricht noopt te stellen. Een aanzienlijke versterking van de defensiemiddelen, welke inmiddels reeds werd ingezet, is voor het heden eisch. Dit ware mede tot uitdrukking te brengen in de defensiegrondslagen, welker min of meer matte toon ware om te zetten in een krachtiger geluid, dat getuigt van Nederland's grimmigen wil zich met klem te verzetten tegen elke poging tot aanranding van ons grondgebied in Nederl.-Indië. II. VERSTERKING DER WEERMACHTDE PLAATS VAN EEN SLAGLUCHTMACHT IN DE VERDEDIGING VAN NED.- INDIË. a. Algemeen. Op de conclusie, dat aanzienlijke versterking van de weermacht in Ned.-Indië voor het heden onafwijsbare eisch is, volge thans beantwoording van de vraag op welke wijze hierin moet worden voorzien. Wij noemden hierboven de voorstellen der Commissies van 1920 en 1921 de meest doeltreffende oplossing voor de defensie van N.-I. Toch zou men niet zonder meer naar die voorstellen kunnen teruggrijpen, want er heeft een ontwikkeling in het krijgswezen plaats gevonden, welke geheel nieuwe aspecten opent. Wij bedoelen de ontwikkeling der luchtstrijdkrachten. De gedachte de luchtstrijdkrachten, waarbij dan in de eerste plaats te denken aan bombardementsluchtmacht en niet aan de luchtstrijdkrachten, welke bestemd zijn in tactisch verband op te treden met zee- of landmacht, een belangrijk aandeel te doen heb ben in de verdediging van N.-I., is geenszins nieuw. Reeds in 520

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 14