zekerd is, dat het geheele luchtruim boven de transportvloot met afweervuur zal kunnen worden beheerscht. Den laatsten tijd wordt gesproken over bouwen van speciale luchtafweerkruisersmen leest getallen van 60 stukken lucht doelgeschut op één schip. Doch hier gelden dezelfde bezwaren als bij het vliegkampschip de groote mogendheden zullen slechts weinig van deze zeer gespecialiseerde toekomstschepen kunnen hebben, terwijl de afweer goeddeels is geconcentreerd op één enkel schip. Valt dit schip uit, dan is de transportvloot verder een dankbare prooi voor de aanvallen van onze bommenwerpers, hetgeen zeggen wil, dat het welslagen der geheele onderneming op losse schroeven komt te staan. Het voorgaande rechtvaardigt n.o.m. de conclusie, dat het uit zenden van een transportvloot, welker doel gelegen is buiten het bereik van de eigen shore-based" vliegtuigen, een uiterst hache lijke onderneming is. In het geval van een ernstige onderneming tegen Java zal echter niet met één transportvloot kunnen worden volstaan. Wordt Java verdedigd door een modern georganiseerde troepen macht, welker sterkte overeenkomt met de gevechtskracht van omstreeks 2 divisiën, dan zal daartegen, mede rekening houdend met de tijdens het transport over zee te lijden verliezen, een leger moeten worden ingezet van zoodanige sterkte, dat het niet mogelijk zal zijn dit in één transport over te brengen. Met het oog op den gewenschten spoed zal het niet mogelijk zijn de transporten elkander met zoó groote tusschenruimte te doen volgen, dat zij slechts één voor één onder het bei eik van de verdedigende bommenwerpers zouden komen, zoodat dus de afweer telkens zou kunnen worden geconcentreerd op één trans portvloot. Aan twee of meer transportvlooten tegelijk zal dus tijdens den overtocht een zoodanige luchtafweer verzekerd moeten worden, dat die overtocht zonder onaanvaardbare risico's zou kunnen worden volbracht. Dit nu wil ons, gelet op de groote moeilijkheden welke reeds verbonden zijn aan het beschermen van één transportvloot, niet wel mogelijk voorkomen, zoolang de verdediger beschikt over een krachtige, offensieve bombarde- mentsluchtvloot. 1) 527 „Es kann nicht bezweifelt werden, dasz dort, wo ausreichende Luftstreit- krafte zur Verfügung stehen, der Angriff von Seestreitkraften auf die Kliste und insbesondere die kombinierte Operation von Land- und Seestreitkraften zu einem weit gröszeren Wagnis geworden ist, als sie es in 1918 schon war. 1st schon die unbedingte Seeherrschaft die Voraussetzung für eine Landung, ohne die im Küstenkrieg nachhaltige Wirkung nicht erreicht werden kann, so tritt die Forderung der unbedingten Luftherrschaft dazu. Zu Erringung der Luftherrschaft ist aber eine weit gröszere Überlegenheit in der Luft xiotwendig als zur Behauptung der Seeherrschaft, hesonders wenn die (Vervolg zie blz. 528).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 21