heeft nog steeds het 8e Leger in Midden-ShanSi zijn hoofdkwar tier. Wat te denken van berichten als de volgende. Op 19 April veroverde een Japansche colonne ChiaKuChi op 2 km van FengYang, welke stad zelve al op 17 Februari was veroverd. Ook werd dien dag een plaats op 30 km ten Noorden van FengYang of 60 km ten zw. van TaiYüanFu veroverd, terwijl deze laatste stad sedert 9 November in Japansch bezit is. In het HanShan gebergte 100 km zo. van TaiYüanFu heeft nog steeds het 8e Leger zijn hoofdkwartier. De Japanners zouden bezig zijn ze daaruit te verdrijven. Zulks zal, nu de Japanners zelf mededeelen IV2 divisie uit SuiYüan en ShanSi teruggetrokken te hebben om de troepen in ShanTung te versterken, nog moeilijker vallen. Aan de PingHan gaat het den Japanners niet beter. Den 18den April hebben de Chineezen SinSiang hernomen, een spoorweg knooppunt ten Noorden van ChenChow, den 20sten TsiYüan en den 21sten MengHsien. Den 20sten veroverden zij ook NanLo en TsingTeng in de Zuidpunt van HoPei en zetten hun tocht in z. richting voort naar PuYang en PuHsien. Een offensief langs de PingHan wordt steeds bezwaarlijker nu de Gele rivier spoedig zal gaan stijgen als gevolg van het smelten der sneeuw in het gebergte aan den bovenloop. Bij KaiFeng, op een der smalste punten, is deze rivier toch nog meer dan 3 km breed en zeer gevaarlijk te overschrijden voor degenen, die onbe kend zijn met de voortdurend zich wijzigende zandbanken en vaargeulen in het zandige rivierbed. Ten z. van de JangTze is het al evenmin vredig. De Chi- neesche troepen, die daar in Maart ten w. van het TaiHu- meer bezig waren, zijn inmiddels steeds verder noordwaarts doorgedrongen. Zij hebben bij IHing en LiYang, beide plaatsen aan den weg NanKing-HangKow en op een 50 km van den spoorweg NanKing-ShangHai, genomen. Ten Oosten van het TaiHu-meer is het niet veel beter gesteld. De stroom van vluchtelingen, die zich uit dat gebied weer binnen ShangHai begeeft, is het beste bewijs van de onrust, welke daar heerscht t.g.v. de actie van guerilla troepen, die te HaiNing zouden zijn geland. Guerillatroepen, guerillabenden of bandieten waarschijnlijk een mengsel van alles. Hetgeen niet te verwonderen is. Een der „slogans" der Chineezen was de „scorched earth", die zij den Japanners zouden achterlaten als erfenis. Dit nu brengen de Japanners eveneens in practijk. Daar waar motor- convooien overvallen zijn geworden door guerilla's, kunstwerken of telefoonlijnen zijn vernield, worden de omliggende dorpen door de Japanners verbrand. Vrouwen en kinderen vluchten naar ShangHai of andere veilige oorden en de mannen sluiten zich aan bij de guerilla's. Wat kunnen zij anders doen om in het 559

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 53