2. DE HARMONIE EN DE WEERMACHT IN
NEDERLANDSCH-INDIË,
door
P. G. MANTEL,
Kapitein van den Generalen Staf.
I. BEKNOPT HISTORISCH OVERZICHT.
Laat men den blik gaan over de geschiedenis van het defensie
probleem in Ned.-Indië in de achter ons liggende vijf decennia,
dan valt dadelijk op, dat het vraagstuk zich steeds om twee punten
heeft bewogen, n.l. in de eerste plaats, in welke mate die verde
diging moet en kan worden gevoerd en in de tweede plaats, welk
aandeel elk der twee hoofdbestanddeelen van de weermacht daarin
moet hebben. Te moeilijker wordt een bevredigende taakverdeeling
over leger en vloot, naarmate het geheel der defensie op beschei
dener leest moet zijn geschoeid. Daar komt nog bij, dat de aard
van het te verdedigen object een uitgestrekt eilandenrijk
zijn bijzondere eischen stelt, terwijl nog al eens diepgaand verschil
in visie voorkomt tusschen land- en zeemacht m.b.t. de vraag,
welke de beste verdedigingswijze te achten is.
Dit verschil in visie moge met een eenvoudig beeld worden
gekarakteriseerd. De continentale visie stelt zich op het standpunt,
dat tot behoud van huis en erf, deze in de eerste plaats zelve
ter verdediging moeten worden ingericht en dat de belager maar
moet trachten met kracht van wapenen den eigenaar zijn bezit
te ontwringen. De maritieme visie daarentegen zegt,,Wat baat
verdediging van huis en erf, als slager en bakker u niet kunnen
bereiken, als gij de producten van uw erf niet aan de markt kunt
brengen Gij sterft den hongerdood De maritieme visie stelt
het offensief op den voorgrond den vijand tegemoet, ontzeg
511
i) Gaarne werd voldaan aan het verzoek van de redactie van het Indisch
Militair Tijdschrift, de onder bovenstaanden titel voor de Vereeniging ter
Beoefening van de Krijgswetenschap gehouden lezing voor dit tijdschrift
te bewerken. De benoodigde toestemming daartoe werd door het Bestuur
der genoemde vereeniging verleend mede op deze plaats wordt daarvoor
gaarne dank geuit.
Enkele punten worden thans iets breeder belicht dan in het kort bestek
van een lezing mogelijk wassommige, aan vakliteratuur ontleende, uit-
spraken en meeningen worden, ter illustratie, toegevoegd. M.