had geofferd aan een onderneming, die, hoe onbezonnen zij ook was, een godsdienstig ideaal nastreefde. Verder kan o.i. desertie naar den v-ijand nimmer als een deugd worden aangemerkt en mag zij nimmer worden beloond, zooals bij Sentot wel geschiedde. Zeker, de omstandigheden waren 100 jaar geleden anders dan thans men had behoefte aan huurlingen, doch aan Sentot werd toch wel bijzonder veel zorg besteed. Ook zij toegegeven, dat het tactvol was den overlooper niet meer met zijn legioen in den Java-oorlog te gebruiken, doch de latere actie onder Elout, in het landschap Agam op Sumatra's Westkust, heeft m 1832 toch wel bewezen, dat Sentot niet de rechte broeder was. Hoewel toen geen duidelijke bewijzen voor heulen met den vijand konden worden verkregen, werd de held van den Java-oorlog toch veilig heidshalve maar weer naar Batavia teruggezonden. Deze maatregel zal niet zonder grond zijn genomen en versterkt ons m de overtuiging, dat Sentot tot avonturier moet worden gestempeld. Ongetwijfeld had hij groote talenten als aanvoerder en kon hij op belangrijke sucessen tegen de Nederlandsche troepen bogen, doch het voor den waren krijgsman benoodigde karakter heeft hem ontbroken. Men moge op Dipa Negara veel hebben aan te merken, en zulks op goede gronden, in één ding wint deze het glansrijk van Sentot en ook van Kjahi Madja in volhouden tot het bittere einde. Zelfs indien men Dipa Negara's verdwaasd fanatisme ais reden aanvoert voor zijn koppig volgehouden verzet na Sentot s afval, zelfs dan nog geven wij de voorkeur aan deze, misschien negatieve, eigenschap boven de koele berekening van Sentot die voor een handvol zilverlingen zijn meester in barren nood alleen liet staan toen bleek, dat de kansen keerden en juist m die oogen- blikken moed moest worden getoond. Sentot's eervol bestaan eindigt voor ons op 16 October 1829 deze datum zal steeds blijven herinneren aan het feit, dat de vóórdien behaalde lauweren weliswaar werden bevochten door een ridder zonder vrees, doch met een blaam, groot in den voor spoed klein in den tegenspoed. Zoo was Dipa Negara dus tijdens het eindoffensief der Neder landers van zijn voornaamste medewerkers beroofd. De in 1828 op het einde van het jaar te Salatiga gevoerde besprekingen hadden geen resultaat opgeleverd, aangezien Dipa Negara als eersten eisch stelde, dat hij als hoofd van den Islam over geheel Java zou worden erkend. Alleen reeds tegenover de vorsten van Djocjakarta en Soerakarta moest deze eisch als onvervulbaar worden beschouwd. Doch het fanatisme, of mogelijk ook het fatalisme, hield bij Dipa Negara de overhand en de vijandelijk heden werden hervat. Kjahi Madja onttrok zich aan de krijgsver 565

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 61