De gevoeligheid van een niveau wordt bepaald door de lengte van de bel en de hoekwaarde van het niveau. Deze laatste is bepaald door de inwendige kromming van het glas. Voor geodetische linstrumenten geldt, dat de hoekwaarde b.v. voor een theodoliet niet grooter mag zijn dan ongeveer 20" bij verplaatsing van de bel over een afstand van 2,26 mm, voor doosniveau's bij een verplaatsing over dezelfden afstand 2-4 minuten. Het doosniveau van den boussole-hoekmeter heeft een bel van 3 mm middellijn. Op de doos is een cirkel gegraveerd van 2 X 2,26 mm diameter. Door ons is nu de hoekwaarde van het niveau bepaald bij de boussoles No. 53 en No. 32. Hiertoe werd in 4 standen, telkens met een verschil van 90° een tiental waarnemingen uitgevoerd, waarbij elke waarneming een belverplaatsing gaf van 2 X 2,26 mm. De resultaten waren, dat voor He boussole No. 53, uit het eerste tiental waarnemingen een gemiddelde waarde werd gevonden van 17,66°/0o uit de tweede serie 17,8,6°/°o, uit de derde 17,80°/Oo en uit de vierde 17,81°/oo, dus uit 40 waarnemingen een gemiddelde hoekwaarde van 17,78°/Oo of practisch 1°. De hoekaflezingen, welke plaats hadden op den terreinhoekmeter tot op 0,l°/oo gaven een middelbare fout van 0,22°/oo- Voor de boussole No. 32 vonden we resp. 17,73°/oo, 17,76°/oo, 17,77°/'oo en 17,89°/0o dus gemiddeld uit 40 waarnemingen 17,79°/oo of eveneens practisch 1°. De middelbare fout bedroeg 0,18%„. Uit bovenstaand onderzoek volgt, dat de hoekwaarde van het doosniveau bij een verplaatsing der bel over 2,26 mm, gelijk is aan 30', dus gemiddeld 10 maal zoo groot als bij geodetische instru menten, zoodat haar gevoeligheid ook 10 maal zoo klein is. Deze gevoeligheid wordt nog geringer door de kleine afmetingen van de bel. Bij het onderzoek werd geconstateerd, dat door het „kleven" der bel een verplaatsing in den kijker van l°/0o door draaiing aan de stelschroef, geen belverplaatsing gaf, hoewel een verschuiving van 0,2 mm had moeten volgen. Een tik op het deksel der boussoledoos bracht in dergelijke gevallen uitkomst. Uit het voorgaande moeten we concludeeren, dat door de groote ongevoeligheid van het doosniveau, een zuiver loodrechte stand der verticale draaiïngsas zeldzaam zal zijn. Bepaling van de hoekwaarde van het niveau bij de boussole No. 47 heeft niet plaats gehad, omdat we geen enkele reden had den aan te nemen, dat deze anders zou zijn dan bij de beide andere instrumenten. Na het bepalen van de hoekwaarde zijn we over gegaan tot het onderzoek voor den hiervoor genoemden eersten eisch, dus den constructie-eisch, n.l. dat de vizierlijn loodrecht moet staan op de horizontale as en laatstgenoemde rechthoekig op de verticale draaiïngsas. Om ons onafhankelijk te maken van het ongevoelige doosniveau, hebben we gebruik gemaakt van een gevoelig los buisniveau. 572

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 68