Als bezwaar tegen de voorstellen dezer commissie werd aan
gevoerd, dat deze tot een zeer aanzienlijke verhooging van de
defensie-uitgaven zouden leiden, terwijl bovendien de verwach
ting, dat de voorgestelde vloot de gewenschte veiligheid zou
kunnen verschaffen, niet algemeen werd gedeeld. Een aanvraag
van gelden voor het bouwen van het eerste slagschip werd terug
genomenhet zou door den wereldoorlog tot 1920 duren voor
het defensie-vraagstuk weer principieel aan de orde werd gesteld.
In genoemd jaar werd aan een interdepartementale commissie
in Nederland opgedragen voor de eerstvolgende jaren een plan op
te maken voor het materieel, dat nog voor aanbouw in aanmerking
zou moeten komen. Bij het verstrekken van de opdracht aan de
commissie gaf de Regeering als haar standpunt te kennen, dat
de verdediging te water zou moeten geschieden met z.g. klein
materieel, „omdat het bouwen, op de hoogte van den tijd houden
en bemannen van een vloot van groot materieel onze krachten
in elk opzicht verre te boven zou gaan". „In de koloniën", aldus
de Regeering in haar opdracht, „komt het naast verkenning van
den vijand, er op aan zijn doordringen in den Archipel zoo lang
mogelijk te vertragen, hem te beletten met een geringe macht
zijn heerschappij in de Indische wateren te vestigen, zijn trans-
portvloot naar vermogen verliezen toe te brengen en zijn ver
bindingen te bedreigen". Op deze basis toog de commissie aan den
arbeid als uitgangspunt nam zij het weerstaan van de meest
gevaarlijke bedreiging voor onze Koloniën, zijnde een recht-
streeksche aanval, ondernomen met het doel Java te veroveren
of deelen daarvan zij het ook wellicht slechts tijdelijk te
bezetten.
Een vloot werd nu ontworpen, bestaande uit 4 lichte kruisers,
24 torpedoboot jagers en 32 onderzeebooten, alsmede een mari
tieme luchtmacht, welke laatste in hoofdzaak bestaande uit stra
tegische verkenners. In het ontworpen defensie-systeem was een
belangrijke taak weggelegd voor het leger, n.l. de verdediging
van Java, nadat de vloot naar vermogen 's vijands actie zou
hebben benadeeld en zijn opmarsch vertraagd.
Deze voorstellen gingen als voorontwerp-vlootwet naar Indië.
Een aldaar ingestelde commissie ging geheel accoord met de
voorstellen der interdepartementale commissie ten aanzien van
den vlootbouw. Aangezien, naar het oordeel dezer commissie,
van de voorgestelde vloot niet verwacht kon worden, dat zij in
staat zou zijn, een vijand, die met veroveringsplannen komt, op
den duur het doordringen in den Archipel te beletten, zou naast
die vloot een modern uitgerust, mobiel en met offensieven geest
bezield leger niet kunnen worden gemist. De commissie achtte
noodig op Java een leger van 2 divisiën, benevens eenige troepen
buiten divisieverband, o.m. voor de bezetting van de vlootsteun-
514