600
lijkende beschouwing heeft onderworpen (Handelingen II, 1937-'38, blz. 1351).
Gnl. Bajetto stelde allereerst op den voorgrond, dat beide vliegtuigtypen
voor de Indische defensie noodig zijn. „Immers hebben deze beide vliegtuig
typen" zoo zegt Gnl.B. „elk hun eigen bijzondere bestemming de actie
te land en die ter zee. Zij vormen a.h.w. het onmisbare complement van de
macht waartoe zij behooren Echter zijn de bijzondere eigenschappen
van de water- en landvlgn. een beletsel om eikaars taak geheel te kunnen
overnemen, zooals ook de Minister in de Memorie van Antwoord betoogde.
Wel kunnen zij in bepaalde omstandigheden onderling samenwerken en
steun verleenen."
Daarop vestigde deze spreker de aandacht op de typische verschillen
tusschen land- en watervlgn. en hun grondorganisaties, waarbij werd verwe
zen naar de artikelen van de officieren-vliegers van den marine-luchtvaart-
dienst Vethake en Eikerbout in het tijdschrift Luchtmacht (resp.afleveringen
2 en 3 van 1935) en stelde de volgende vergelijking tusschen de kwaliteiten
van beide soorten vliegtuigen „Ik vergelijk de laatstbestelde Glenn-Martins,
dus de groep die in bestelling is, met de laatstbestelde Dorniers. De oude
Domiers zijn heelemaal geen vergelijkingsmateriaal, dus daarover spreek
ik niet. Ik moet dan eerst opmerken, dat de Glenn-Martins twee-motorige
vlgn. zijn en de Dorniers drie-motorige. Desondanks is de maximum snelheid
van de nieuwe Glenn-Martins 80 km per uur grooter dan die van de Dor
niers. De kruissnelheid van de Gl.M.bommenwerper is 25 km grooter. De
stijgsnelheid naar 5.000 m van de Glenn-Martins bedraagt veel minder dan
de halve tijd van dien van de Dorniers. De maximum bommenlast, die
meegenomen kan worden door de Gl.M. is ruim anderhalf maal die van de
Dorniers. De actieradius bij volbeladen vlg. is bij de Gl.M. anderhalf maal
die van de Dorniers. Neemt men voor de landbommenwerpers een vierde
van het maximale bommengewicht en vergelijkt men dat met de Domiers
als verkenners, dus zonder bommenlast, dan is de actieradius van den Glenn-
Martin nog 900 km grooter." Gnl.Bajetto stelde o.i. terecht de conclusie, dat
derhalve m.b.t. het voor de Indische defensie beschikbare (c.q. beschikbaar
komende) vlg.materieel de landvlgn. de vliegbooten in gevechtswaarde als
bommenwerper overtreffen. Een conclusie overigens, welke reeds eerder en
vaker, ook in buitenlandsche vaktijdschriften, was gemaakt.
Hoewel van marine-zijde deze vergelijking onjuist wordt genoemd, vooral
v.w.b. den maximum bommenlast welke door beide typen kan worden mede
gevoerd, berusten deze concrete gegevens van de laatstbestelde Glenn-
Martins en de laatstbestelde Domiers nochtans op cfficieele cijfers en een
rectificatie daarop is dan ook noch in de Kamer noch daarbuiten gevolgd.
Vorenvermelde uitlatingen van GnLBajetto noopten een „Insider" der
Marine in een tweetal artikelen, resp. in „De Java Bode" van 21 en 22
April j.l. te wijzen cp „Leger en Vloot" als „ongewenschte tegenstellingen".
S. begint met te zeggen, dat het in den laatsten tijd teveel wordt gezegd, dat
in geval van een vij.onderneming tegen deze kolonie de rol van de zeemacht
eigenlijk van zeer ondergeschikte beteekenis is. Aan de eene zijde zoo
zegt hij het leger dat niet alleen Java moet verdedigen, doch met zijn
luchtmacht ook de buitengewestenhierin spelen de bombardements-
vlgn. de grootste rol. Aan den anderen kant volgens S. de zeemacht,
welker schepen eigenlijk niet aan eenige actie zouden deelnemen en welker
luchtmacht voortdurend als quantité négligeable wordt beschouwdniet
alleen in aantal, maar ook in kwaliteit. Ten bewijze hiervan haalt hij voor
melde uitlatingen van Gnl.Bajetto in de Kamer aan, waarin volgens S.
door den gnl. op onjuiste gegevens en op voor de marine onaangename wijze
de mindere gevechtswaarde van de Dorniers der marine t.o.v. de Glenn-
Martins der landmacht wordt gereleveerd.
Voorts verwijst „Insider" naar een publicatie in „De Waag" van den met
verlof in Nederland vertoevenden Chef van den Gnl.Staf, Gnl. Mj. Berenschot,