punten. Voorts drong deze commissie aan op het nemen van
maatregelen tot verdediging van de belangrijke kolen- en olie
stations in de Buitengewesten, welke havens vredesbezettingen
van het leger moesten hebben, zoolang de vloot nog niet sterk
genoeg zou zijn, om aan haar de handhaving van de neutraliteit
op te dragen.
De nieuwe defensievoorstellen werden in Ned.-Indië allerwegen
met groote instemming begroethet voorontwerp-vlootwet werd
in den Volksraad met groote meerderheid van stemmen aange
nomen.
Had de interdepartementale commissie haar aanbouwplan als
één sluitend geheel voorgebracht, af te werken in 12 jaren, de
regeering achtte het niet gewenscht het geheel in eens aan
hangig te maken en diende dan ook een ontwerp-vlootwet in, dat
voor wat aangaat de zeegaande vloot de helft omvatte, aan te
bouwen in 6 jaren. In de Tweede Kamer der Staten-Generaal
rees ernstige bedenking tegen aanvaarding van deze helft, welke
voer onder de vlag van de geheele doelstelling. Aanvaarding van
de helft impliceerde op dien grond het zich binden aan den bouw
van de wederhelft na 6 jarendaartoe bleken vele leden der
Kamer niet genegen.
Een nieuw ontwerp werd opgesteld, wederom het halve aan
bouwplan omvattende, doch thans met een bijpassende doelstel
ling, waarin de neutraliteitshandhaving op den voorgrond werd
gesteld. Met de kleinst mogelijke meerderheid werd het ontwerp
verworpen.
Ten derden male werd een vlootwet ontworpen, welke den
Volksraad passeerde, doch de Tweede Kamer nimmer bereikte.
De pogingen de samenstelling der maritieme weermiddelen bij
de wet te regelen, behoorden hiermede tot het verleden.
De thans geldende doelstelling van een taakverdeeling in de
weermacht zijn vastgelegd in de Koninklijk gesanctionneerde, van
1927 dateerende, „grondslagen voor de verdediging van Ned.-Indië
en voor de organisatie van de weermacht".
Het doel van de weermacht in Ned.-Indië wordt in de grond
slagen omschreven te zijn
a. handhaving van het Nederl. gezag in den Archipel tegen
onrust of verzet binnen de grenzen, verzekering van rust en
orde
b. vervulling van den militairen plicht als lid van de Volken
gemeenschap tegenover andere volken.
De gezagshandhaving geschiedt over de geheele uitgestrektheid
van den Indischen Archipel in hoofdzaak door het leger de vloot
heeft hierin echter mede een taak (steun bij expeditiën, bestrij
ding van zeerooverij, toezicht op naleving van de bepalingen
nopens de visscherij, enz.).
515