6. DRIE FIGUREN UIT DEN JAVA-OORLOG (III). Dipa Negara Kjahi Madja Sentot. door Dr. J. M. SOMER, Kapitein der Infanterie. (Sot; zie I.M.T. 1938 nr. 5). Na Kjahi Madja werd dus Sentot de man op den achtergrond. In macht de eerste, doch spoedig ook de felste in zijn meenings- verschillen met Dipa Negara. En zooals de oude goeroe zijn meester verloochende, zoo werd ook de jeugdige panglima zijn gebieder afvallig. Hoe meer de Nederlandsche troepen de situatie meester werden, des te minder werd Sentot's vastberadenheid. Het duurde niet eens een vol jaar na Kjahi Madja's gevangen neming, dat ook Sentot aan Dipa Negara den rug toekeerde, op een veel geraffineerder wijze dan zijn voorganger, door n.l. na inwilliging verkregen te hebben van zijn eischen, met zijn troepen naar de Nederlanders over te loopen. Meestal wordt Sentot's desertie uit eigen gelederen geweten aan het optreden van Dipa Negara, dat men autoritair pleegt te noemen zoodoende wordt eerstgenoemdes daad vergoelijkt. Een bewijs daarvan is ook de indienstneming van den overlooper met zijn legioen bij het Indische Leger. Wij kunnen ter zake de alge- meene meening niet onderschrijven er valt integendeel veel te zeggen voor de meening van den Commissaris-Generaal Du Bus, die niet onder stoelen en banken stak, dat aan Sentot z.i. een veel te groote eer was bewezen en tegenover hem veel te toe geeflijk was opgetreden. 2) Ontdaan van alle franje, en als wij de opportuniteit niet in het geding brengen, heeft Sentot niet anders gedaan dan zijn zaak, na grondige voorbereiding, verraden. En zijn verhouding tot Dipa Negara doet aan dit feit niets af bovendien mag niet worden vergeten, dat Dipa Negara toch nog altijd in geboorte aanzienlijk hooger stond dan Sentot en dat eerstgenoemde zijn geheele leven 564 b Zie uitvoeriger bij de Klerck, V. blz. 450 vlg. Over de aan Sentot en zijn volgelingen toegekende toelagen geeft Bijlage XXIV opheldering. Zie hierover o.a. de correspondentie van Du Bus met De Koek, in de Klerck, V, blz. 453/54.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 60