welke met behulp van een handwiel gedraaid moet worden en deswege aan een bepaalden spoed gebonden is met dezelfde hoeksnelheid in tegengestelde richting te draaien om het doel in den richtkijker te houden. Van de momenten, waarop men met het wapen op het doel gericht is, zal de schutter gebruik moeten maken om het doel te bevuren waarbij het uiteraard aan beveling zal verdienen den vechtwagen zoo mogelijk gedeel telijk in het terrein gedekt opgesteld kortstondig halt te doen houden. Aan de volgende voorwaarden zal derhalve moeten worden voldaan om een maximum vuuruitwerking te kunnen verwachten. a. Wapening bestaande uit automatische wapens met hooge vuursnelheid, groote aanvangssnelheid en zoo mogelijk gebruik van lichtspoor- of rookmunitie. b. Zeer goede optische en mechanische richtmiddelen, opgesteld in een, in beide richtingen 360° draaibaren koepel. c. Goed geveerde bouw van den vechtwagen en gunstige schok- breking. d. Uitmuntende oefening van de wagencommandanten, de mi trailleur- en geschutbedieningen en de bestuurders, wier volledige samenwerking noodig is om goede resultaten te kunnen bereiken. De wagencommandant wijst de gunstigste, dikwijls snel weer verdwijnende doelen aan, de schutters bestrijden deze doelen uit den schommelenden en stootenden vechtwagen in den kort beschikbaren tijd, terwijl de bestuur der het schieten door tactisch en rijtechnisch juist rijden mogelijk moet maken (in de lichte tanks zijn de functies van wagencommandant en schutter meestal in één persoon ver- eenigd.) e. Gebruik maken van voor vechtwagens goed begaanbaar terrein en van gunstige terreinbegroeiïng om den vechtwagen rustig te kunnen laten rijden waardoor het ontdekken van en het richten op de doelen wordt vergemakkelijkt. Een goede vuuruitwerking uit rijdende vechtwagens kan met mitrailleurs beneden 400 m, met geschut beneden 800 m worden bereikt na grondige oefening. Stilstaande kan de capaciteit van het wapen tot op veel grootere afstanden volledig worden benut wanneer althans waarneming op die afstanden mogelijk is. Stil staand vuren is te verkiezen omdat men dan gedekt, op grooteren afstand, nauwkeuriger gericht en met minder munitie zijn opdracht kan uitvoerende gevechtsomstandigheden moeten echter deze wijze van vuren toelaten. In elk geval moet als eisch worden gesteld, dat de schutter het te bestrijden doel rijdende in den richtkijker kan houden, zoodat bij halthouden ook onmiddellijk één of meer vuurstooten kunnen worden afgegeven om daarna de voorwaartsche beweging te hervatten. Aan de schietopleiding 645

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 33