Dit alles wijst erop, dat de Japanners overal de sterkte van de bezettingstroepen tot een uiterst minimum hebben teruggebracht, ten einde een zoo groot mogelijk getal troepen in het veld t kunnen brengen tegen HsuChow, waarvan de inname het uiterste van de krachten der in China aanwezige Japansche legermacht heeft geëischt. Hoe groot de sterkte aan beide zijden was in den tweeden in Mei geleverden HsuChow-veldslag, is niet met zekerheid vast te stellen. Volgens de meest betrouwbare gegevens hadden de Japanners begin Mei in ManChukuo 5 divisiën, in SuiYuan, ShanSi en HoPei 3 in de JangTze-vallei 8 a 9 divn., in ShanTung 7 divn. Daartegenover hadden de Chineezen een getal divisiën, hetwelk op 70 tot 90 wordt geschat, ter sterkte van 6 tot 8000 man elk. Dit verschil moet verklaard worden uit de ruimere of meer be perkte opvatting van de afmetingen van het HsuChow-front. Een gedeelte dezer divisiën lag, van zelf sprekend, geechelonneerd langs de spoorlijn tusschen HsuChow en ChengChow, en werd door sommige berichtgevers niet medegerekend. Waar verm°e- delijk een 3-tal Japansche divisiën van de JangTze-vallei uit heb- ben deelgenomen aan den 2den HsuChow-veldslag, 'an men aannemen, dat tegenover een 500 a 600.000 Chineesche verdedigers ongeveer 200.000 Japansche aanvallers stonden. Was de eerste HsuChow-slag (17 Maart ongeveer 10 April) voor de Japanners op een échec uitgeloopen, tengevolge van een schromelijke onderschatting van 's vijands krachten en weer standscapaciteit, zoodat de operatie feitelijk slechts bestond uit een frontalen stoot met totaal onbeschermde flanken en zonder reser ves de tweede HsuChow-slag (4 Mei—19 Mei) daarentegen werd met bijzondere zorg voorbereid. Na een bezoek van den Japanschen minister van Oorlog en eene conferentie te TsingTao, waarheen de Itsumo zich op 13/4 begaf, aan welke bespreking vermoedelijk de minister en de beide bevelhebbers deelnamen, ziet men op 24/4 Japansche troepen ter sterkte van 3 colonnes met hulpdiensten landen te HoHsien, ongeveer 62 km stroomopwaarts van NanKing. Aanvankelijk was het niet duidelijk wat de bedoeling van die landing van divisie in dat kleine plaatsje (berucht uit de Panay-geschiedenis) was. Geleidelijk bleek, dat deze troepen, wier doel de bezetting van HoFei was, eene flankbedreiging waren tegen de Chineesche troepen, die hunnerzijds de TsinPu tusschen PengPu en PuKow bedreigden. Dit was dus eene eerste aanwij zing, dat grootere beveiliging van die lijn noodig werd geacht, en dus, dat die lijn een rol zou gaan spelen. 651

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 39