N.I.O.V. (1936 Nr. 3 Biz. 68) „Vooral nu het Indische Leger niet
anders dan bij uitzondering te velde is, moet de Atjeh-oorlog
als zijn beste instructeur behouden blijven". De patrouilletechniek,
welke in Atjeh wordt toegepast, zal overal elders in onzen
archipel tegen elke verzetspartij met succes kunnen worden
toegepastomgekeerd is dit niet altijd het geval. De opleiding
voor patrouillecommandant behoort dan ook in de buitengewesten
in een periode van rust en orde even systematisch ter hand te
worden genomen als elke andere opleiding op Java, met dien
verstande, dat o.i. geen bepaalde indeeling in perioden behoeft
te worden gevolgd (Zie terzake punt 75 van het V.O.I.). Rekening
houdend met het bepaalde in Hoofdstuk VII van het V.O.I.
betreffende de oefeningen in de buitengewesten, zouden wij de
patrouilleopleiding van jonge officieren, willen onderscheiden in
een practische en een theoretische.
De practische opleiding omvat
a. De onderwijsoefeningen en
b. De tactische troepenoefeningen.
Zoowel bij die ad a als bij die ad b, welke in den aanvang in
de omstreken van het garnizoen worden gehouden, behooren zoo
mogelijk alle handelingen in verzetsgebied volledig te worden
doorloopen, t.w.
1. Klewangaanvallen, beschietingen op korten afstand en hoe
daartegen moet worden gehandeld.
2. Passenonderzoek onderzoek naar wapens.
3. Begeleidingen, bewaking en binden van gevangenen.
4. Beveiliging van transporten.
5. Bewaking en veiligheidsmaatregelen bij het bivakkeeren.
6. Het inwinnen van berichten (het gebruik van berichtgevers,
spionnen en tolken).
7. Het uitzetten van hinderlagen tegen verzetslieden.
8. Het omsingelen en doorzoeken van woningen.
9. Het afzetten en doorzoeken van kampongs en terreindeelen.
10. Het opsporen van verzetslieden en schuilplaatsen.
11. Het spoorzoeken en het volgen van sporen.
12. De overvalling van schuilplaatsen en benden in het terrein.
13. De aanval op versterkingen en versterkte kampongs.
14. Prauwpatrouilles en beveiliging van transporten te water.
15. Het overzetten van patrouilles over rivieren d.m.v. prauwen
en vlotten.
c. Het gevechtsschermen.
d. De individueele en de gezamenlijke gevechtsschietoefenin
gen,, welke uiteraard op tactischen grondslag behooren te worden
Indeeling ontleend aan de thans geldende handleiding.
667