opgezet, terwijl het tableau dezer schietoefeningen, den G.M.C. ter goedkeuring moet worden aangeboden. De practijk heeft bewezen, dat deze gevechtsschietoefeningen, mits goed opgezet, van zeer groot nut kunnen zijn voor de patrouilleopleiding. Men leert hierbij bedachtzaam handelen, terwijl gemaakte tactische en technische fouten als regel beter tot uiting komen dan bij een tactische troepenoefening. e. De beoefening der paraatheid van den troep (marsch- en slagvaardigheid). Men geve den jongen officier op voor hem geheel onverwachte oogenblikken overdag zoowel als 's nachts opdracht, zich binnen den vastgestelden tijd gereed te maken voor het uitrukken op patrouille. Zoo nu en dan late men den officier ook daadwerkelijk op deze onverwachte oogenblikken uitrukken met een of meer brigades. De vluchtige meting van terreindeelen m.b.v. zakinstrumen- ten en het uitwerken der verkregen meetgegevens tot een een voudige terreinschets op een bepaalde schaal. g. De meerdaagsche T.T. oefeningen, welke gecombineerd kun nen worden met de gewone h. meerdaagsche patrouilles. Deze dienen voor machtsvertoon en/of het opdoen van terrein kennis. De patrouilles voor machtsvertoon worden geloopen in bewoon de streken en zijn, indien de voor dit doel gebruikelijke, grillige patrouillegang wordt gevolgd, zeer afmattend en min of meer eentonig voor den troep. Op ongeregelde oogenblikken over dag zoowel als 's nachts wordt het bivak opgebroken en afge marcheerd, uit onverwachte richtingen worden de bewoonde oorden (kampongs) binnengevallen, om dan te verdwijnen en plotseling weer op een ander punt op te duiken. Op het groote nut dezer patrouilles moet echter worden gewezen. De patrouilles voor het opdoen van terreinkennis worden zoo intensief mogelijk geloopen in alle soorten terrein, waarbij vooral aandacht moet worden besteed aan een juiste uitvoering der patrouilletechniek ook hier is handhaven eener strenge patrouillediscipline een vereischte. Onder „alle soorten terrein" te verstaan boschterrein, ladang- terrein, geaccidenteerd terrein (hooggebergte en z.g. karang for matie), moerassen, kuststrooken, blangterrein (n.l. alang2 en gras vlakten). T.b.v. de instructiepatrouilles, welke van Koetaradja uit worden gecommandeerd, zijn alle bovengenoemde terreinsoorten, zelfs bergtoppen van 2000 m hoogte, in het patrouilleressort van Groot-Atjeh in overvloed aanwezig. Zooals reeds werd opge merkt, zijn deze meerdaagsche patrouilles bij uitstek geschikt om te worden gecombineerd met de meerdaagsche tactische 668

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 56