Bij het formeeren van een brigade raadplege men dan ook
nauwkeurig de korpsbescheiden, ten einde de kundigheden en de
militaire eigenschappen der personen te weten te kunnen komen
(C of scherpschutter, granaatwerper, zwemmer, menschen met
krijgs- en rimboe-ervaring enz.) opdat de gevechtswaarde over
de brigades kan worden verdeeld. Van ouds bestaat de brigade
(althans in Atjeh) uit 'drie groepen. Elk dezer groepen wordt
gecommandeerd door een man kader der brigade, terwijl de
brigadecommandant bovendien ten volle verantwoordelijk blijft
voor het geheel. In verband hiermede, wordt hij zoowel door den
troep als door den Atjeher in de wandeling aangesproken met
„baas".
De gevechtswaarde in de brigade behoort evenzoo gelijkelijk
over de drie groepen te worden verdeeld. Deze „drie-indeeling",
waarvan de herkomst dateert uit den patrouilleactietijd van het
korps maréchaussée, geeft de brigade bij de manoeuvre tegen een
I.V. een bijzondere soepelheid, terwijl haar technische vaardigheid,
in het vervullen van opdrachten op patrouille (bivakbouw, veilig
heidsmaatregelen, marschorde enz.) hierdoor wordt verhoogd. De
groepen blijven steeds in onderling verband naast en met elkaar
ageeren of werken. Thans is deze indeeling bij alle detachementen
in Atjeh doorgevoerd. Het gevoel „allen voor één en één voor
allen" is bij de brigade in de buitengewesten hoog ontwikkeld.
Kracht en moreele waarde spruiten uit dit gevoel van saamhoo-
righeid voort, zoowel in het garnizoen als te veldealdus wordt
de brigadegeest op hoog peil gehouden. Er bestaan thans bijv. nog
brigades bij het korps maréchaussée, die van oudsher een bijzon
dere reputatie hebben en bij welke het dienen door de militairen
dan ook als een groote eer wordt beschouwd. Dat in tijden van
actie een goed getrainde en goed aangevoerde brigade groote kracht
kan ontplooien, leert overigens de krijgshistorie met talrijke voor
beelden.
De waardeering voor een commando over 'dergelijke kleine,
beweeglijke gevechtseenheden van krijgshistorische vermaardheid
zal worden opgewekt en door persoonlijke aanschouwing van de
vaak hooge prestaties in het terrein, belangrijk worden vergroot.
Een intensieve opleiding volgens het hierboven beknopt omschre
ven systeem, zal den jongen officier in staat stellen althans
indien bij hem de wil daartoe aanwezig is om na enkele
maanden zijn taak als patrouillecommandant zelfstandig te aan
vaarden met den ernst en het verantwoordelijkheidsgevoel, welke
men van een officier mag verwachten.
674