689
is Onze Vloot dan toch ook van de belangrijkheid van dit wapen
als offensief strijdmiddel overtuigd geraakt!
Over de financieele gevolgen van zoodanige vlootuitbreiding maakt
zij zich geen ernstige zorgen. Een leening van 250 millioen gulden,
uiteraard door Nederland te sluiten, zal de oplossing brengen, doch
over de aflossing, die zou moeten geschieden in een tijdsverloop over
eenkomende met den levensduur der lucht- en andere vaartuigen,
welke van zes tot zestien jaar uiteenloopt, wordt niet gerept. Over
de exploitatie-kosten, die voor dat meerdere deel stellig veel hooger
zullen zijn dan de geraamde IVz millioen gulden, en over het beman-
ningsvraagstuk, wordt wel licht heengeloopen en het laat zich wel
eenigszins aanzien, dat die vlootplannen er toe zullen leiden, dat de
defensie met begrootingstekorten gefinancierd zal worden, waartegen
Minister Colijn indertijd zoo nadrukkelijk waarschuwde.
Waar. het bovenal op aankomst is, of bij de verwezenlijking van
de Onze Vloot-plannen inderdaad een zoo krac h t i g
mogelijke verdediging van den Indischen Archi-
pel verkregen zal worden. Daar gaat het om en de groot-
heid der Marine, die genoemde vereeniging nastreeft, komt eerst in
de tweede plaats.
Het spreekt wel vanzelf, dat een klein-materieelvloot, van de dub
bele sterkte van die van het vlootplan 1930, een grootere gevechts-
waarde heeft, maar in die vloot zal ondanks de groote financieele
offers, het zware slagschip evenzeer ontbreken als dit tot nog toe
het geval was en evenmin als tot dusverre zal met een zoodanige
scheepsmacht bij een aanval van een tegenstander, die wel over
slagschepen beschikt, kracht tegenover kracht gesteld kunnen worden.
Van het meesterschap ter zee in den Archipel zal onzerzijds ook dan
geen sprake kunnen zijn, het gevaar van invasie zal met de vloot
niet afgewend kunnen worden en, aangezien de zoo gepropageerde
strijd op de verbindingswegen van den aanvaller alleen dan succes
kan hebben wanneer er van overmacht ter zee sprake is, zal de
verdediging van Indië onbevredigend blijven. Afdoende zijn de voor
stellen dus allerminst!
Wanneer de groote vlootleening werd aangegaan om tot het bouwen
van zware slagschepen, gelijkwaardig aan die van de zeemogendheden
in den Pacific over te gaan, dan zou uit maritiem-technisch oogpun
het voorstel volkomen logisch zijn. Dan zou de Nederlandsche vloot
voor ons eilandenrijk in Oost-Azië dezelfde taak kunnen vervullen,
die de Engelsche Zeemacht voor de leden van het Britsche Gemeene-
best sedert eeuwen vervuld heeft. De verdediging van Indië zou dan
veilig gesteld worden en de vraag, die over blijft, is, of de lasten
vcor zoodanige slagvloot te dragen zijn.
Tot die afdoende oplossing komt Onze Vloot echter niet en zij bepaalt
er zich toe hare voorstellen aan te bevelen met de mededeeling, dat,
als men later tot het bouwen van een werkelijke slagvloot zou willen
overgaan, de thans gepropageerde vloot daarbij ter goede encadree-
ring zal kunnen dienen. Blijkbaar ziet zij de slagschip-formatie, de
..backbone" van elke vloot, dus wel degelijk als de onmisbare sluit
steen van elke maritieme verdediging
Aan zware slagschepen van 45.000 ton waterverplaatsing, die min
stens 90.000.000 gulden per schip zouden kosten, denkt
zij thans niet. Zij weet te goed, dat het bedrag van 250 millioen dan
bij verre na niet toereikend, zou zijn en bovendien de inlichting van
een nieuwe vlootbasis noodig zou worden, gelijk aan die te Singapore.
Het vlootplan 1930 gaf een oplossing van het defensievraagstuk,
waarbij de handhaving van de onzijdigheid voorop stond, doch waarbij
van een krachtige verdediging van Indie geen sprake kon