705 „slagluchtmacht" en „overwicht in de lucht" worden vervangen door ^„zee- strijdkrachten" en „heerschappij ter zee", zou zij geheel „maritiem" zijn en zou Spr. deze zelfs geheel kunnen onderschrijven. Inleiders luchtmacht ageert op hetzelfde terrein en op dezelfde doelen als de door debater bedoelde zeestrijdkrachten, zij is dus feitelijk ook een maritiem wapen. Het moderne afweergeschut aan boord van schepen maakt het volgens debater steeds moeilijker een bomaanval te doen eerst als een gelijktijdige samenwerking met maritieme strijdkrachten kan worden ingezet, is er eenig succes te verwachten. Kap. M. merkt hiertegenover op, dat debater in zijn October-lezing heeft gezegd (zie I.M.T. 1937 nr. 12, bl. 1145 e.v.), dat wij een overmacht aan zeestrijdkrachten tegenover ons kunnen verwachten, m.a.w. het is niet zeker, dat wij den tegenstander het verkrijgen van een tijdelijke en plaatselijke overmacht ter zee zullen kunnen beletten. Beschikt evenwel de verdediger over een krachtige, offensieve luchtmacht, dan zal de vijand van zijn meester schap ter zee geen profijt kunnen trekken. Hij zal dan gedwongen worden eerst het overwicht in de lucht te bevechtende bijzondere ligging van den Ind. Archipel zal den tegenstander, om dit te bereiken, voor nog groctere moeilijkheden plaatsen dan het verkrijgen van het meesterschap ter zee reeds medebrengt. V.w.b. vlg.aanvallen op zeestrijdkrachten m.b.t. het moderne afweergeschut aan boord, wijst kap. M. op de manoeuvre-ervaring bij Singapore tijdens deze manoeuvre konden landbws. ongemerkt, volkomen verrassend zon in den rug tot den aanval op een vliegkampschip komen. Overigens stelde kap. M. in zijn voordracht reeds op den voorgrond, dat een vij .vliegkampschip in de Indische wateren doelwit van rustelooze actie van bommenwerpers en van onderzeebooten (dus maritieme strijd krachten) zou moeten worden. De luit. t/z. Ie kl. JJir. H. A. van Foreest kwam op tegen de voorstelling, dat de marine-vliegdienst zich uitsluitend tot de verkenning meet bepalen. De marine-slagluchtmacht is bij uitstek geschikt voor den strijd tegen doelen op zee of in de kustlijn. Door haar organisatie als onderdeel van de vloot belooft haar optreden boven zee het meeste rendement de marine vliegers zijn volgens debater de meest ervaren bommenwerpers, die de weermacht bezit voor vlg.aanvallen op zeedoelen. Door de 50-jarige ervaring van de Marine op torpedogebied kan de M.L.D. naar willekeur bom- of torpedo-aanvallen uitvoeren, wat voor een leger-luchtmacht tech nisch onuitvoerbaar wordt geacht door het gebrek aan maritieme scholing. Aan het gebruik van de torpedo moet groote waarde worden gehecht door de verrassende aanvalstactiek en de veel grootere uitwerking per treffer. De meteorologische omstandigheden in den Oost dwingen mede tot deze differentiatie in bewapening. Sprekers conclusie luidtverbetering van de slagluchtmacht is noodig, maar dan van de marine-slagluchtmacht. Kap. M. dezen spreker beantwoordend, merkt op, dat de aan den M.L.D. toegedachte taak van „verkenning" een hoogst belangrijke is, ook voor de actie van de legerbommenwerpers. Daarom zijn door Spr. voor deze vlgn. geen afzonderlijke verkenningsorganen gevraagd. De zeemacht moet voor haar actie reeds kunnen beschikken over strategische verkenningsorganen ter zee en in de lucht deze zullen tevens gegevens kunnen verschaffen voor het inzetten der legerbommenwerpers. Voorts bestrijdt Spr. de bijzonder groote waarde, welke door debater wordt toegekend aan het torpedowapen. Verder zijn de weersomstandigheden in Indië over het algemeen gunstig voor het bommenwerpen heiïgheid is zelden een beletsel voor verticale waarneming. Spr. wil voorts geenszins den indruk wekken de legerluchtmacht te willen uitbouwen ten koste van den M.L.D. Een uitbreiding van den M.L.D. wordt door Spr. eveneens urgent geacht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 93