710
Militair Geneeskundige Dienst.
Der Deutsche Militararzt, Mei 1938. „Kritisches zur Farbensinnprüfung
bei der Musterung und anderen Reïhenuntersuchungen" door Marine-
oberstabsarzt E. Heinsius, Kiel.
Iedere medicus, die in de gelegenheid is de resultaten te bestudeeren
van massakeuringen over een aantal jaren, zal tot de verblijdende ontdekking
komen, dat van jaar tot jaar de bij de keuringen gemaakte fouten gestadig
afnemen. De verklaring hiervan ligt voor de hand. De keuringstechniek
heeft de laatste jaren een hooge vlucht genomen, terwijl daarnaast de
keurende geneesheer-niet specialist door de vele keuringen, welke hij
heeft te verrichten, allengs een groote routine heeft verworven in het
opsporen van afwijkingen, welke tot het domein van den specialist behooren
en welke vroeger vaak aanleiding waren tot grove misgrepen.
Met het opsporen van fouten in den kleurenzin schijnt het echter minder
naar wensch te gaan. Bij de keuringen voor de marine en de luchtmacht
klaagt Heinsius er over dat in de periferie zooveel gevallen van kleuren-
zwakte onopgemerkt blijven. De ontdekking der kleurenzwakte bij de
definitieve keuring slaat dan menige hoop den bodem in, terwijl door de
betrokken candidatein vaak aanzienlijke financieele offers zijn gebracht
in het vaste vooruitzicht als zij leefden van een zekere toekomst bij de
marine of de luchtmacht. Aan de hand van hem ter beschikking staande
cijfers komt hij tot de werkelijk ontstellende slotsom dat tot 74 der
kleurenzwakke candidaten bij de voorkeuringen onopgemerkt blijft.
Naar zijn persoonlijke ervaring zijn deze uitermate onbevredigende
resultaten niet anders te verklaren, dan door een gebrek aan keurings
techniek ten aanzien van het kleurenonderzcek bij de keurende genees-
heeren in de periferie aan te nemen.
Met het oog op het voorgaande geeft hij enkele richtlijnen aan om te
komen tot bevredigender uitkomsten. In de eerste plaats vestigt hij er
de aandacht op, dat vele kleurenzwakke personen een groot aantal der
pseudo-isochromatische platen van Stilling kunnen lezen en slechts bij
enkele haperen. Het is daarom van belang iederen candidaat alle platen
voor te houden. En zelfs dan nog heeft men kans dat enkele kleurenzwakke
candidaten door de mazen van het net glippen. Dit kunnen echter nooit
meer dan hoogst enkelen zijn, en ook dezen lukt het vaak nog op het spoor
te komen, door te letten op de wijze waarop zij de platen lezen (haperen,
op grooteren of kleineren afstand of van terzijde bekijken).
Aan het einde van zijn uiteenzetting stelt Heinsius de volgende eischen
aan een behoorlijke keuring op den kleurenzin
le. iedere candidaat moet afzonderlijk worden onderzocht,
2e. de platen moeten gelezen worden bij behoorlijk diffuus daglicht op
een afstand recht vooruit van 60 cm tot 1 m,
3e. in geen geval mag worden toegestaan dat de platen van terzijde worden
bekeken,
4e. elk haperen is verdacht,
5e. worden een of enkele platen niet gelezen, dan is kleurenzwakte evident.
Omtrent het moeilijkste probleem, de vaststelling van den graad van
kleurenzwakte, welke tot afkeuring moet voeren, geeft de bijdrage
geen oplossing.
Handboek voor den Officier van Gezondheid van het Koninklijk Neder,
landsch-Indische Leger. Uitgegeven onder redactie vanDr J M. Elshout,
Generaal-Majoor M.G.D., J. v.d. Werff, Reserve Kolonel M.G.D., Adr
Goudswaard, Dirig. Apotheker 1ste kl., Dr. J. E. Dinger, Reserve Dingeerend
Officier van Gezondheid 2de kl., W. v.d. Veer, Dirig. Officier van Gezondheid
2de kl., F. H. ter Meulen, Kapitein van den Generalen Staf en Dr. L. H.
Simo-ns, Officier van Gezondheid 1ste kl.