artillerie. Het geval weergegeven in fig. 6 (een volkomen denk
beeldig geval) moge als voorbeeld dienen. Aangenomen is, dat
de opstelling van de batterijen i.v.m. de terreinsgesteldheid niet
anders mogelijk is. Een beschouwing van de figuur toont, dat de
meest onbeschermde zijde de westzijde is en niet de zeezijde.
Door op voldoenden afstand van het object luchtwachten, weste
lijk daarvan, op te stellen is de bewaking aan die zijde te verze
keren. Ingeval het verloop van de kustlijn een plaatsing op het
land niet mogelijk zou maken, is het wellicht mogelijk een voor
ziening te treffen voor één of meer luchtwachtposten op zee,
daar het hier slechts gaat om enkele posten voor bewaking uit
één bepaalde richting.
Nadat in het voorgaande de opstelling van het ld. geschut in
beschouwing is genomen, zullen we thans overgaan tot het lichte
automatische geschut.
De voor het ld. geschut gevolgde redeneering wordt hiervoor
eenigszins anders, omdat we nu rekening moeten houden met
een van te voren vast te stellen maximum dracht, welke gesteld
kan worden op 3500 a 4000 m, een afstand dus, waarop aan
vallende vliegtuigen wel steeds tijdig zullen worden ontdekt.
Hierbij kan dus in tegenstelling met het ld. geschut de maximum
schootsverheid ten volle worden benut.
Waar de maximum dracht beperkt is, zullen ook alleen doelen
beschoten kunnen worden, welke op lagere hoogte vliegen, om
de gedachten te bepalen niet hooger dan ongeveer 3000 m.
Het zal voor een aanvaller ook niet altijd mogelijk zijn, den
bomaanval op groote hoogte uit te voeren, doordat hij hierin
belemmerd wordt door lage bewolking of slecht zicht. Evenals
we zulks deden voor het ld. geschut, zullen we ook hier uitgaan
van een zekere aanname we zullen daarvoor kiezen een hoogte
731