derhalve rationeel en zelfs onontbeerlijk de artillerie en
de andere wapens en diensten, welke bij den aanval een rol
spelen doeltreffend te motoriseeren 1). Even natuurlijk is de
gedachte, te beschikken over goed uitgeruste motorparken die
in staat stellen, groote en reserve-eenheden en wapens zoowel in
tactischen als in strategischen zin snel te verplaatsen. De idee
van geheele motoriseering in den zin van gebruik van gemoto
riseerde detachementen in de gevechtszone moet echter worden
verworpen.
Het vraagstuk van de aanvulling met artilleriemunitie bij de
voorbereiding van en vooral tijdens den aanval zelve is eens
te meer van doorslaggevende beteekenis gebleken. Artillerie,
die stil blijft staan en niet voortdurend van munitie wordt
voorzien, wordt waardeloos tenzij de infanterie zelfmoord wil
plegen, moet zij onder de genoemde omstandigheden het voort
rukken staken waardoor de aanval ineenstort. De infanterieaanval
behoort plaats te hebben onder „a bridge of continuous artillery
fire", in het bijzonder van middelbaar kaliber. Daar deze aanval
met groote diepte aangelegde stellingen moet doorschrijden en
derhalve gedurende enkele dagen dient te kunnen worden vol
gehouden voor het verkrijgen van beslissende resultaten, dient
de artillerie in staat te zijn, met de infanterie voorwaarts te gaan
ook moet zij tijdens den aanval voortdurend van munitie worden
voorzien. Hier ligt derhalve het belangrijke arbeidsveld voor
motoriseering van moderne legers.
Voor het behoud van de onmisbare samenwerking tusschen
infanterie en artillerie is het noodzakelijk, dat de laatste tevoren
afdeelingen aanwijst voor de ondersteuning van de verschillende
aanvalscolonnes. Directe infanteriesteun dient los te staan van
de algemeene „manoeuver-action" van de artilleriedeze taak
moet worden vervuld door andere afdeelingen.
Om inderdaad werkzaam te zijn zal de decentralisatie van de
artillerie niet beperkt mogen blijven tot de schootsrichtingen, doch
zich mede moeten uitstrekken over de vuurmonden. Hiertegen
kan worden ingebracht, dat een dergelijke opvatting het bezit
veronderstelt van zeer veel artillerie. Het is althans in Spanje
echter bewezen, dat zonder ruime toevoeging van zeer werk
zame artillerie niet kan worden voorwaarts gegaan.
Het is fout, afdeelingen op te lossen in zelfstandige, aan
de infanterieregimenten toe te voegen batterijen, vooral t.a.v.
geschut van zoo gering vermogen als dat van 6.5 cm. Zulke
vuurmonden van geringe mobiliteit en met weinig munitie zijn
voorbestemd om in den heen en weer gaanden strijd verloren
te gaan. De infanterie moet haar eigen wapens hebben met een
1) De mate waarin en de wijze waarop zulks dient te geschieden wordt
uiteraard in hooge mate beïnvloed door den factor „terrein". Red.
741